Zoek binnen de citaten van Erasmus naar deze woorden:
Citaten 51 t/m 60 van 81.
-
De natuur haat al het gekunstelde en wat door geen kunst geleden heeft, tiert verreweg het weligst.
Lof der Zotheid (1511) Hoofdstuk XXXIII― Erasmus -
Er zijn theologen wier verstand te middelmatig en wier oordeel te bekrompen is, dan dat zij in staat zouden zijn iets van betekenis op te merken over de letterkunde.
Lof der Zotheid 53― Erasmus -
Ge weet nu dat ik Moria heet. Maar, gij, mijne toehoorders, hoe noem ik u? Welke ander eretitel dan opperzotten zal ik u geven.
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus -
Had ik mij zelf niet geprezen, ik ware ongeprezen uit het land gerezen.
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus -
Het paard deelt het onheil der mensen. Want niet zelden put het zich uit bij wedstrijden, omdat het zich schaamt voor de nederlaag. En op het slagveld wanneer het streeft naar de overwinning, wordt het doorstoken en bijt het mét de ruiter in het zand.
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus -
Hij, voor wie rang noch stand veilig is, ageert niet tegen bepaalde personen, maar tegen het kwaad in het algemeen.
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus -
Hoewel er geen kruiperiger, laffer en verachtelijker wezens zijn dan hovelingen, geven zij zich toch voor de bloem der natie uit.
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus -
Ik verbaas mij steeds over de ondankbaarheid der mensen, of moet ik het laksheid noemen, dat er in loop der eeuwen nimmer iemand is opgestaan, die een loflied op de zotheid heeft geschreven.
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus -
Niets is schoner dan de jeugd, niets verfoeilijker dan de ouderdom.
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus -
Staat bij de machtigste vorsten iemand wel zo in aanzien als de hofnar?
Lof der Zotheid (1511)― Erasmus
De beste Lof der Zotheid van Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 6)