-
Aan de vruchten kent men de boom.
Je leert iemand pas kennen door het gedrag wat hij vertoont. -
Aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet.
Als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden. Uit een gedicht van Hieronymus van Alphen. -
Als een blad aan de boom veranderen.
Zich geheel anders gedragen. -
Bomen komen elkaar niet tegen, mensen wel.
De kans dat je iemand nog eens toevallig tegenkomt is groot. / Ook bedreigend bedoeld: wij treffen elkaar nog wel eens en dan zet ik het je betaald. -
Boompje groot, plantertje dood.
Sommige dingen hebben effecten die je niet kunt voorzien. / Iets ondernemen waarvan men zelf niet meer kan genieten. -
De appel valt niet ver van de boom.
Kinderen lijken qua gedrag op hun ouders. -
Hoge bomen vangen veel wind.
Mensen in een hoge positie krijgen zijn zichtbaar en krijgen sneller commentaar op hun doen en laten. -
Men moet de boom buigen als die jong is.
Goede gewoonten kunnen het beste al jong worden aangeleerd. / Je moet kinderen vanaf het begin goed opvoeden. -
Waar de boom gevallen is, blijft hij liggen.
Gedane zaken nemen geen keer. / Tegen iets onvoorziens valt niets te doen.
Alle spreekwoorden die het woord boom bevatten, compleet met hun verklaring.. Spreekwoorden, citaten en gezegdes op Citaten.net.