Citaten 101 t/m 110 van 188.
-
Lachen is de klank van de geesten; sommig gelach klinkt dom, zoals sommige geldstukken vals klinken.
Origineel:Le rire est le son de l'esprit: de certains rires sonnent bête comme une pièce sonne faux.
Bron: Journal -
Mannen zijn bang dat vrouwen om hen gaan lachen. Vrouwen zijn bang dat mannen hen gaan doden.
Origineel:Men are afraid that women will laugh at them. Women are afraid that men will kill them.
-
Men kan slechts oprecht lachen als men eerst geleerd heeft met zichzelf te lachen.
-
Mensen die bij een toneeluitvoering zitten te grinniken lachen namelijk niet omdat ze iets leuk vinden, maar omdat ze het overige publiek willen laten horen dat ze begrijpen wat er op het toneel gebeurt.
Bron: Phileine zegt sorry (1996) p. 74 -
Niets is ernstig in deze wereld, behalve lachen.
Origineel:Rien n'est sérieux en ce bas monde que le rire.
Bron: Correspondance Brief, 9 oktober 1852 -
Sedert ik het volle gebruik van mijn verstand heb gekregen heeft niemand mij ooit horen lachen.
Origineel:Since I have had the full use of my reason, nobody has ever heard me laugh.
Bron: Letters to His Son (1774) Vol I, Letter CXII -
Sommigen moeten huilen zodat anderen hartelijker kunnen lachen. Opofferingen zijn noodzakelijk.
Origineel:Some must cry so that others may be able to laugh the more heartily. Sacrifices are necessary.
Bron: Good Morning, Midnight (1939) -
Vraag honderd mensen of ze één gedenkwaardige uitspraak van de huidige paus kennen. Je blijft lachen.
-
Wanneer meisjes eenmaal getrouwd zijn zullen ze zien dat er niets te lachen valt.
Origineel:Quand vos demoiselles auront passé par le mariage, elles verront qu'il n'y a pas de quoi rire.
Bron: Les mémoires et lettres de Madame de Maintenon (1719) -
Wanneer twee lachen is het zeker dat er een tegenslag gebeurd is - voor een derde.
Origineel:When two laugh it is certain a misfortune has happened - to a third.
Bron: The maxims of Marmaduke (1909)
De beste lachen citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 11)