Citaten van Adriaan Roland Holst

Adriaan Roland Holst

Adriaan Roland Holst

Nederlands schrijver

Leefde van: 1888 - 1976

Categorie: Schrijvers (Nederlands) | Schrijvers (Hedendaags) Land: FlagNederland

Geboren: 23 mei 1888 Gestorven: 5 augustus 1976

Citaten 11 t/m 20 van 26.

  • In de 19e eeuw maakte de mens de machine; in de 20e eeuw gaat de machine de mens mismaken.
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +6
  • Gisteren op een benauwde, drukbezochte receptie trof het mij hoe dankbaar wij moeten zijn dat de mensen kleren dragen.
    Bron: Kort (1967)
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +5
  • Wij zijn maar als de blaren in de wind,
    ritselend langs de zoom van oude wonden,
    en alles is onzeker, en hoe zouden
    wij weten wat alleen de wind weet, kind.
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +5
  • De vreugde weet van geen geluk, en wil er niet van weten.
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +3
  • Er zijn heel wat mensen, die veel weten en weinig begrijpen. Soms wordt er één professor in de wijsbegeerte.
    Bron: Kort (1967)
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +3
  • Hoe meer een democratische wereld het leven gaat temmen, hoe sterker de kans wordt dat het benarde leven despotisch terugslaat.
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +3
  • Alleen het idealisme kan lammeren veranderen in tijgers.
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +2
  • De kunst is geen wedstrijd.
    Bron: Na de uitreiking van de P.C.-Hooftprijs 1955 (in Maatstaf. Jaargang 4, p 364)
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +2
  • Een groot deel van de moderne kunst ontstaat uit een gewilde verwildering. Zij is dus óf leugenachtig, óf mallotig.
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +2
  • Een mens met een eigen willekeur in het leven, ergert de getemde ingezetenen van de wereld.
    Adriaan Roland Holst
    - +
    +2
De beste Adriaan Roland Holst citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 2)

Over Adriaan Roland Holst

Adriaan Roland Holst groeide op in het Gooi. Hij ging naar de middelbare school naar de 'Hilversumse HBS' (de school is nu naar hem vernoemd en heet het A. Roland Holst College) en studeerde van 1908-1911 Keltische Letteren in Oxford. Al op twintigjarige leeftijd wist hij gedichten te plaatsen in het literaire tijdschrift De XXste Eeuw. In 1911 verscheen zijn debuut in boekvorm, de bundel Verzen. In zijn volgende bundels De belijdenis van de stilte en Voorbij de wegen is zijn eigen stem al tot volle wasdom gekomen. De gedragen verzen getuigen van een romantisch verlangen, van mythologie en van verheven eenzaamheid. Deirdre en de zonen van Usnach (1920), dat verscheen in de bibliofiele serie Palladium, is een poëtisch verhaal in een Keltische wereld. Het wordt nog steeds veel gelezen. In 1918 ging Roland Holst in Bergen wonen, waar zijn woonhuis thans bij toerbeurt wordt bewoond door verschillende schrijvers en dichters. Hij had talloze literaire vrienden, zoals Menno ter Braak, J.C. Bloem, E. du Perron, J. Slauerhoff, M. Vasalis en Victor van Vriesland. Verder had hij contact met de schilder Carel Willink, die in 1948 in opdracht van het ministerie van onderwijs kunsten en wetenschappen een portret van hem schilderde.

Bron Wikipedia