Citaten van Erasmus

Erasmus

Erasmus

Nederlands humanist en filosoof

Leefde van: 1469 - 1536

Categorie: Filosofen Land: FlagNederland

Citaten 21 t/m 30 van 144.

  • Ik wil een wereldburger zijn, of beter gezegd een niet-burger.
    Erasmus
    - +
    +26
  • Per slot van rekening is de menselijke ziel nu eenmaal zo ingesteld, dat eerder de schijn dan de werkelijkheid haar imponeert.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +26
  • De Heilige Geest is neergedaald in de gedaante van een duif, niet als een adelaar of havik.
    Origineel: Spiritus ille sacer in columbae specie delapsus est, non aquilae aut milvii.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +25
  • Het begin van wijsheid is dat je jezelf kent.
    Origineel: Caput esse sapientiae, ut temetipsum noris.
    Bron: Enchiridion 38.4
    Erasmus
    - +
    +25
  • Want wie het roer van het schip van staat hanteert, moet slechts het algemeen belang en niet zichzelf dienen.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +25
  • In een vrije staat moeten ook de tongen vrij zijn.
    Erasmus
    - +
    +24
  • Ook onder doornstruiken groeien rozen.
    Origineel: Etiam inter vepres rosae nascuntur.
    Erasmus
    - +
    +24
  • Ik ben een veelschrijver die niet ophoudt met mijn pen mij tegen de oorlog te verzetten.
    Erasmus
    - +
    +21
  • Het volk sticht en kweekt de steden, de dwaasheid der vorsten verwoest ze weer.
    Erasmus
    - +
    +20
  • Mensen worden niet geboren maar gevormd.
    Erasmus
    - +
    +20
De beste Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 3)

Over Erasmus

De geleerdste humanist van zijn tijd. Erasmus is geboren uit een onwettige verbintenis en werd vernoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). De naam Desiderius nam hij in 1496 zelf erbij aan. Hij ging naar school in Gouda en Deventer. Na de dood van zijn moeder ging hij naar de school in Den Bosch en woonde aldaar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij in het klooster Steyn bij Gouda, alwaar hij met de studie van de Latijnse klassieken begon. Na zijn priesterwijding in 1492, zegde hij het kloosterleven vaarwel en werd secretaris van de bisschop van Kamerijk en vergezelde hem op diens reizen. Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus John Colet. In 1500 publiceerde hij de Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte. Zijn "Enchiridion militis christiani" (1503) geeft blijk van zijn opvattingen over het christendom, waarbij Christus niet als de verzoener, maar als de hemelse leermeester wordt gezien. Hierna volgde een periode van veel reizen. Verder beroemde werken zijn: "Laus stultitiae of Moriae encomium" (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, "Novum instrumentum omne" (1516), "De libero arbitrio diatribe" (1524) betrof de kern van het theologisch geschil in die dagen. Ondanks dat hij zich afzette tegen de reformatie heeft hij grote invloed gehad op het vrijzinnig protestantisme van de 19de eeuw.