Citaten van Erasmus

Erasmus

Erasmus

Nederlands humanist en filosoof

Leefde van: 1469 - 1536

Categorie: Filosofen Land: FlagNederland

Citaten 51 t/m 60 van 144.

  • Velen willen tegenover de buitenwereld voor rijk doorgaan, maar lijden thuis met
    mannenmoed honger.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +12
  • Wie weet niet, dat een mens nooit meer zo blij is als in zijn prille jeugd?
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +12
  • Zij die wijsheid zoeken zijn het meest verstoken van geluk.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +12
  • Als ik weinig geld heb, koop ik boeken; als ik dan nog iets overhoudt, dan koop ik eten en kleren.
    Erasmus
    - +
    +11
  • De maag is een lastige vrager.
    Erasmus
    - +
    +11
  • De oorlog is zo onrechtvaardig dat hij gewoonlijk door de grootste schurken het beste gevoerd wordt.
    Erasmus
    - +
    +11
  • Er zijn omstandigheden waarin men de vrede moet kopen; men betaalt er nooit te
    veel voor.
    Erasmus
    - +
    +11
  • Het ei moet niet wijzer willen zijn dan de kip.
    Erasmus
    - +
    +11
  • De opgaande zon vindt meer aanbidders dan de ondergaande.
    Erasmus
    - +
    +10
  • Kunt ge iets fraais, iets aardigs, iets bekoorlijks presteren, wanneer ge niet met uzelf bent ingenomen?
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +10
De beste Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 6)

Over Erasmus

De geleerdste humanist van zijn tijd. Erasmus is geboren uit een onwettige verbintenis en werd vernoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). De naam Desiderius nam hij in 1496 zelf erbij aan. Hij ging naar school in Gouda en Deventer. Na de dood van zijn moeder ging hij naar de school in Den Bosch en woonde aldaar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij in het klooster Steyn bij Gouda, alwaar hij met de studie van de Latijnse klassieken begon. Na zijn priesterwijding in 1492, zegde hij het kloosterleven vaarwel en werd secretaris van de bisschop van Kamerijk en vergezelde hem op diens reizen. Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus John Colet. In 1500 publiceerde hij de Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte. Zijn "Enchiridion militis christiani" (1503) geeft blijk van zijn opvattingen over het christendom, waarbij Christus niet als de verzoener, maar als de hemelse leermeester wordt gezien. Hierna volgde een periode van veel reizen. Verder beroemde werken zijn: "Laus stultitiae of Moriae encomium" (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, "Novum instrumentum omne" (1516), "De libero arbitrio diatribe" (1524) betrof de kern van het theologisch geschil in die dagen. Ondanks dat hij zich afzette tegen de reformatie heeft hij grote invloed gehad op het vrijzinnig protestantisme van de 19de eeuw.