Citaten van Erasmus

Erasmus

Erasmus

Nederlands humanist en filosoof

Leefde van: 1469 - 1536

Categorie: Filosofen Land: FlagNederland

Citaten 71 t/m 80 van 144.

  • Welk meisje zou zich ooit aan een man geven, als zij de gevaren en de weeën van een bevalling voorzag?
    Erasmus
    - +
    +8
  • De ene gek lacht beurtelings om de andere en zij verschaffen elkaar wederkerig genoegen. En ook zal men niet zelden zien, dat de grootste gek lacht om de kleinste.
    Bron: Lof der Zotheid XXXVIII
    Erasmus
    - +
    +7
  • De oorlog lijkt plezierig voor wie er geen ervaring mee hebben.
    Erasmus
    - +
    +7
  • De vorst is er ter wille van de staat, niet de staat ter wille van de vorst.
    Bron: Colloquia
    Erasmus
    - +
    +7
  • Filosofen zijn volkomen ongeschikt voor de praktijk van het dagelijks leven.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +7
  • Geen gift is kostbaarder dan goede raad.
    Erasmus
    - +
    +7
  • Kan de bouwkunst op prestaties als die der bijen bogen? Heeft ooit een filosoof een zo
    volmaakte gemeenschap ontworpen?
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +7
  • Van voren een afgrond, van achteren wolven.
    Origineel: A fronte praecipitium, a tergo lupi
    Bron: Adagia 3, 4, 94
    Erasmus
    - +
    +7
  • Niemand kent mij beter dan ik mij zelve ken.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +6
  • Niets is lager dan te censureren wat men niet begrijpt.
    Erasmus
    - +
    +6
De beste Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 8)

Over Erasmus

De geleerdste humanist van zijn tijd. Erasmus is geboren uit een onwettige verbintenis en werd vernoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). De naam Desiderius nam hij in 1496 zelf erbij aan. Hij ging naar school in Gouda en Deventer. Na de dood van zijn moeder ging hij naar de school in Den Bosch en woonde aldaar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij in het klooster Steyn bij Gouda, alwaar hij met de studie van de Latijnse klassieken begon. Na zijn priesterwijding in 1492, zegde hij het kloosterleven vaarwel en werd secretaris van de bisschop van Kamerijk en vergezelde hem op diens reizen. Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus John Colet. In 1500 publiceerde hij de Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte. Zijn "Enchiridion militis christiani" (1503) geeft blijk van zijn opvattingen over het christendom, waarbij Christus niet als de verzoener, maar als de hemelse leermeester wordt gezien. Hierna volgde een periode van veel reizen. Verder beroemde werken zijn: "Laus stultitiae of Moriae encomium" (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, "Novum instrumentum omne" (1516), "De libero arbitrio diatribe" (1524) betrof de kern van het theologisch geschil in die dagen. Ondanks dat hij zich afzette tegen de reformatie heeft hij grote invloed gehad op het vrijzinnig protestantisme van de 19de eeuw.