Citaten van Plato

Plato

Plato

Grieks filosoof

Leefde van: 427 v. Chr. - 347 v. Chr.

Categorie: Filosofen Land: FlagGriekenland

Citaten 61 t/m 70 van 79.

  • Alle grote epische dichters schrijven hun werken niet op basis van een aangeleerde vaardigheid maar terwijl ze bezield en bezeten zijn.
    Plato
    - +
    +7
  • Als niet ofwel filosofen heersen in de steden of degenen, die wij nu vorsten en heersers noemen, zich serieus in de filosofie verdiepen, zullen er voortdurend rampen over de steden komen.
    Bron: Respublica 5, 324
    Plato
    - +
    +7
  • De mens is een speeltuig van god, door hem bedacht.
    Bron: Leges
    Plato
    - +
    +7
  • Geest en lichaam zijn aan elkaar verkleefd. De geest moet daarom het wezenlijke wel zien vanuit een soort gevangenis, niet van aangezicht tot aangezicht, en doolt rond in volslagen onwetendheid.
    Plato
    - +
    +7
  • Gemakkelijk woorden en uitdrukkingen gebruiken zonder ze al te kritisch te bekijken is in het algemeen gesproken geen teken van gebrek aan opvoeding. In tegendeel, er zit iets onbeschaafds in het te precies zijn. Maar soms valt er niet aan te ontkomen.
    Plato
    - +
    +7
  • IJdel is de roem, als wij niet doen wat nuttig is.
    Bron: Phaedrus
    Plato
    - +
    +7
  • Met elke handeling is het aldus gesteld; op zichzelf is ze noch goed noch kwaad.
    Plato
    - +
    +7
  • Vermetelheid is de overdrijving van moed om gevaren onnodig te trotseren.
    Plato
    - +
    +7
  • Want het zou belachelijk zijn, zei hij, wanneer de wachter zelf ook een wachter nodig had.
    Bron: Respublica 3, 13
    Plato
    - +
    +7
  • Als het zo de goden goeddunkt, moet het zo zijn.
    Bron: Crito 2, 43
    Plato
    - +
    +6
De beste Plato citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 7)

Over Plato

De grootste Griekse filosoof. Grieks denker die zijn filosofie in dialogen tussen zijn leermeester Socrates en diens gesprekspartners vervatte. Hij stamde uit een voorname familie, was leerling van Cratylus van Athene, van Socrates en na diens dood (399) van Euclides van Megara. Op zijn reizen leerde hij Dionysius I van Syracuse kennen, aan wiens hof hij vertoefde. Rond 387 v.C. stichtte hij de Academie, een school te Athene. Aristoteles zou bijna 20 jaar aan deze school verbonden blijven. Plato reisde nog tweemaal naar Sicilië, waar hij tevergeefs trachtte zijn ideale staat te verwezenlijken.
Na zijn dood werd hij opgevolgd in de Academie door zijn neef Speusippus, terwijl zijn leerling Aristoteles zijn eigen weg ging. In tegenstelling tot Aristoteles, zijn alle geschriften van Plato bewaard gebleven.
Plato zocht naar onbetwijfelbare kennis niet in deze wereld, maar voorbij deze wereld in het rijk van de Vormen, ook wel paradigma’s genoemd. Deze vormen zijn het onveranderlijke wezen der dingen. Goedheid, Rechtvaardigheid en Waarheid. Kennis van de vormen is het hoogste doel voor de mens en is mogelijk doordat de ziel, voor de afdaling in een lichaam, de vormen heeft aanschouwd en deze kennis nog rudimentair in zich draagt. Zijn belang kan moeilijk overschat worden. Volgens Bertrand Russell kan men de gehele westerse filosofie als een verzameling voetnoten bij zijn werk opvatten.