Citaten uit Sprüche van Emanuel Geibel

Citaten 1 t/m 3 van 3.

  • Het hoogste blijft een vrije wil,
    die niet verward door vlees en bloed,
    zich zelf getrouw in storm en stilte,
    het goede, wijl het goed is, doet.
    Origineel: Das Höchste bleibt ein freier Wille, der unverwirrt von Fleisch und Blut, sich selbst getreu in Sturm und Stille das Gute, weil es gut ist, tut.
    Bron: Sprüche
    Emanuel Geibel
    - +
    +8
  • Het hoogste geluk is een korte flikkering. Voel dit, en zeg; tot weerziens. Kondt gij het voortdurend bezitten, het zou geen hoogst geluk meer zijn.
    Origineel: Höchstes Glück ist kurzes Blitzen, fühl's und sprich: Auf Wiederkehr! Ließ es dauernd sich besitzen, wär' es höchstes Glück nicht mehr.
    Bron: Sprüche #37
    Emanuel Geibel
    - +
    +1
  • Hij heeft het als dichter niet ver gebracht, in wiens liederen niet meer staat dan hij er in heeft geschreven.
    Origineel: Der hat′s wahrhaftig als Poet Nicht hoch hinaus getrieben, In dessen Liedern mehr nicht steht, Als er hineingeschrieben.
    Bron: Sprüche #57
    Emanuel Geibel
    - +
    +1
De beste Sprüche van Emanuel Geibel citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Emanuel Geibel

Emanuel Geibel (Lübeck, 17 oktober 1815 – 6 april 1884) was een Duits dichter.

Hij was eerst van plan om in zijn vaders voetsporen (dominee) te treden en studeerde te Bonn en Berlijn. Maar later merkte hij dat zijn interesses niet in de theologie lagen maar in filologie (studie van oude en dode talen). In 1838 werd hij leerkracht in Athene waar hij tot 1840 bleef. In hetzelfde jaar publiceerde hij, samen met zijn vriend Erners Curtius, talrijke Griekse vertalingen.

Zijn eerste gedichtenboek was Zeitstimmen en werd gepubliceerd in 1841. Veel van zijn gedichten werden op muziek gezet, onder anderen was Robert Schumann een van zijn bewonderaars.
In 1842 trad hij in dienst van Frederik Willem IV, de koning van Pruisen met een jaarlijks salaris van 300 thaler. Onder deze dienst publiceerde hij König Roderich, König Sigurds Brautfahrt en Juniuslieder, met teksten die diepzinniger waren dan in zijn vorige werken.
In 1851 werd hij uitgenodigd in München door Maximiliaan II van Beieren als gehonoreerd professor aan de universiteit. In 1857 publiceerde hij talrijke nieuwe gedichten, die vooral bestonden uit gedichten over klassieke onderwerpen.
Hij verliet München in 1869 toen hij terugging naar Lübeck. Hij bleef daar tot aan zijn dood.

Bron Wikipedia