Citaten uit De Spiritistische Verschijnselen van Frederik van Eeden

Citaten 1 t/m 2 van 2.

  • Ik voor mij ben stelliger dan ooit van mening, dat het van tevoren verwerpen en niet willen onderzoeken van onbekende en vreemd schijnende dingen de grootste vijand van wetenschappelijke vooruitgang is
    Bron: De Spiritistische Verschijnselen (1890)
    Frederik van Eeden
    - +
    +5
  • Men moet niet alles geloven wat de mensen zeggen, maar men moet ook niet geloven dat zij het geheel zonder reden zeggen.
    Bron: De Spiritistische Verschijnselen (1890)
    Frederik van Eeden
    - +
    +4
De beste De Spiritistische Verschijnselen van Frederik van Eeden citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Frederik van Eeden

Frederik Willem van Eeden (Haarlem, 3 april 1860 – Bussum, 16 juni 1932) was een Nederlands schrijver, vooral bekend geworden door zijn romans 'De kleine Johannes' (1887) en 'Van de koele meren des doods' (1900). Van oorsprong was hij huisarts en daarna psychiater. Van Eeden hield zich vaak diepgaand bezig met taal- en begripskritiek.

In het begin van de jaren tachtig speelde Van Eeden een belangrijke rol in het studentenleven in Amsterdam en publiceerde hij zijn eerste artikelen en blijspelen. Hij werd lid van de letterkundige vereniging Flanor en richtte in 1885 met Frank van der Goes, Willem Kloos, Willem Paap en Albert Verwey het tijdschrift De Nieuwe Gids op, dat de spreekbuis van de Beweging van Tachtig zou worden.

Rond 1900 ontwikkelde hij zich in anarchistische richting. De kolonie Walden in Bussum was een poging zijn maatschappelijke opvattingen concrete gestalte te geven. Dit experiment van 1898 tot 1907 is voor de ontwikkeling van het socialisme in Nederland van betekenis geweest.
Van Eeden had ook een grote belangstelling voor de Indiase filosofie. Hij vertaalde vele werken van Rabindranath Tagore, waaronder Gitanjali en korte verhalen.

Bron Wikipedia