Citaten uit Aldus sprak Zarathoestra van Friedrich Nietzsche

Citaten 101 t/m 110 van 207.

  • Wil tot liefde; dat is, willig zijn ook tot de dood. Aldus spreek ik tot u, lafaards!
    Origineel: Wille zur Liebe: das ist, willig auch sein zum Tode. Also rede ich zu euch Feiglingen!
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
  • Zeg mij, waar vind ik de gerechtigheid, die liefde is met ziende ogen?
    Origineel: Sagt, wo findet sich die Gerechtigkeit, welche Liebe mit sehenden Augen ist?
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
  • Ziet, ik ben een verkondiger des bliksems en een zware droppel uit de wolk; deze bliksem echter heet Übermensch.
    Origineel: Seht, ich bin ein Verkündiger des Blitzes und ein schwerer. Tropfen aus der Wolke: dieser Blitz aber heisst Übermensch.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
  • Zij begrijpen mij niet; ik ben niet de mond voor deze oren.
    Origineel: Sie verstehen mich nicht, ich bin nicht der Mund für diese Ohren
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
  • Zolang er mensen bestaan, heeft de mens zich te weinig verheugd; dat alleen, mijne broeders, is onze erfzonde!
    Origineel: Seit es Menschen gibt, hat der Mensch sich zu wenig gefreut: Das allein, meine Brüder, ist unsre Erbsünde!
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
  • Zoudt gij een god kunnen scheppen? - Zwijgt mij dan toch van alle goden! Wel kunt gij echter de Übermensch scheppen.
    Origineel: Könntet ihr einen Gott schaffen? – So schweigt mir doch von allen Göttern! Wohl aber könntet ihr den Übermenschen schaffen.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
  • "Dit, is nu mijn weg, waar is de uwe?" Zo antwoordde ik hun, die mij "naar de weg" vroegen. Die weg namelijk, bestaat niet!
    Origineel: "Das – ist nun mein Weg – wo ist der eure?" so antwortete ich denen, welche mich "nach dem Wege" fragten. Den Weg nämlich – den gibt es nicht!
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +1
  • Ach, veel onwetendheid en dwaling zijn in ons lijf geworden!
    Origineel: Ach, viel Unwissen und Irrtum ist an uns Leib geworden!
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +1
  • Daarbuiten, stormachtiger dan de zee, stormt ons groot verlangen!
    Origineel: Dort hinaus, stürmischer als das Meer, stürmt unsere große Sehnsucht.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +1
  • Doet een vriend u leed aan, spreek dan: "Ik vergeef u, wat u mij aandeed; dat u het echter uzelf aandeed, hoe zou ik dat kunnen vergeven!"
    Origineel: Und tut dir ein Freund Übles, so sprich: "Ich vergebe dir, was du mir tatest; dass du es aber dir tatest, — wie könnte ich das vergeben!"
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +1
De beste Aldus sprak Zarathoestra van Friedrich Nietzsche citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 11)

Over Friedrich Nietzsche

Nietzsche werd in 1844 geboren in een dorpje nabij Leipzig. Hij groeide op in een zeer vroom gezin: zijn vader was dominee en zijn moeder kwam uit een domineesfamilie. Na de dood van zijn vader in 1849 verhuisde Nietzsche met zijn moeder en zusje naar Naumburg, alwaar hij in 1854 naar het gymnasium ging. In 1864 begon hij met studeren aan de universiteit van Bonn. Al tijdens zijn schooltijd had Nietzsche een grote belangstelling voor de klassieke oudheid. Aan de universiteit van Leipzig leerde hij het werk van Schopenhauer kennen, die een grote invloed op Nietzsche heeft gehad. Nietzsche werd in 1870 gevraagd hooglereaar in de klassieke filologie te worden aan de universtiteit van Basel. Door een verslechterende gezondheid was hij in 1877 genoodzaakt te stoppen met werken. De toelage die hij ontving van de universiteit stelde hem desondanks in staat om aan zijn boeken te werken. Op 45 jarige leeftijd, stortte hij, tijdens een verblijf in een pension in Turijn, geestelijk in. Hij leek ieder besef van realiteit verloren te hebben. Tot zijn dood in 1900 bleef hij in deze toestand: hij zou niet meer genezen. Dat zijn zuster Elizabeth, een fervent nationaal-socialist, hierdoor verantwoordelijk werd voor zijn nalatenschap heeft zijn imago geen goed gedaan.