Citaten uit Aldus sprak Zarathoestra van Friedrich Nietzsche

Citaten 61 t/m 70 van 207.

  • Men moet zichzelven leren beminnen, aldus leer ik, met gave en gezonde liefde; opdat men 't uithoude bij zichzelf en niet gaat dolen.
    Origineel: Man muß sich selber lieben lernen – also lehre ich – mit einer heilen und gesunden Liebe: daß man es bei sich selber aushalte und nicht umherschweife
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Mijn schaduw roept mij? Wat doet mijn schaduw ertoe! Hij kan mij nalopen! ik loop van hem weg.
    Origineel: Mein Schatten ruft mich? Was liegt an meinem Schatten! Mag er mir nachlaufen! ich laufe ihm davon.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Nooit bestijgt men tevergeefs de bergen der waarheid.
    Origineel: Im Gebirge der Wahrheit kletterst du nie umsonst.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra (1891)
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • O, Zarathustra, uw vruchten zijn rijp, maar gij zijt niet rijp voor uw vruchten!
    Origineel: O Zarathustra, deine Früchte sind reif, aber du bist nicht reif für deine Früchte!
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Tien malen daags moet gij lachen en vrolijk zijn: anders stoort u in de nacht de maag, die vader der droefenis.
    Origineel: Zehn Mal musst du lachen am Tage und heitor sein: sonst stört dich der Magen in der Nacht, dieser Vater der Trübsal.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Walgelijk om te aanschouwen is hij, wie alleen het onrecht drukt.
    Origineel: Gräßlich ist der anzusehn, den allein das Unrecht drückt.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Wanneer uw hart breed en vol klopt, een golvende stroom gelijk, daar is de oorsprong van uwer deugd.
    Origineel: Wenn euer Herz breit und voll wallt, dem Strome gleich, ein Segen und eine Gefahr den Anwohnenden: da ist der Ursprung eurer Tugend.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Wat is de aap voor de mens? Een hoongelach of een pijnlijke schaamte? En zo zal ook de Übermensch zijn; een hoongelach of een pijnlijke schaamte.
    Origineel: Was ist der Affe für den Menschen? Ein Gelächter oder eine schmerzliche Scham. Und ebendas soll der Mensch für den Übermenschen sein: ein Gelächter oder eine schmerzliche Scham.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Als gij een vijand hebt, vergeldt hem dan niet kwaad met goed; want dat maakt hem beschaamd. Doch bewijst, dat hij u iets goeds heeft gedaan.
    Origineel: So ihr aber einen Feind habt, so vergeltet ihm nicht Böses mit Gutem: denn das würde beschämen. Sondern beweist, dass er euch etwas Gutes angethan hat.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
  • Bij sommigen veroudert eerst het hart, bij anderen de geest. En er zijn er, die grijs zijn in hun jeugd, maar laat jong.
    Origineel: Andern altert das Herz zuerst und andern der Geist. Und einige sind greis in der Jugend: aber spät jung erhält lang jung.
    Bron: Aldus sprak Zarathoestra
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
De beste Aldus sprak Zarathoestra van Friedrich Nietzsche citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 7)

Over Friedrich Nietzsche

Nietzsche werd in 1844 geboren in een dorpje nabij Leipzig. Hij groeide op in een zeer vroom gezin: zijn vader was dominee en zijn moeder kwam uit een domineesfamilie. Na de dood van zijn vader in 1849 verhuisde Nietzsche met zijn moeder en zusje naar Naumburg, alwaar hij in 1854 naar het gymnasium ging. In 1864 begon hij met studeren aan de universiteit van Bonn. Al tijdens zijn schooltijd had Nietzsche een grote belangstelling voor de klassieke oudheid. Aan de universiteit van Leipzig leerde hij het werk van Schopenhauer kennen, die een grote invloed op Nietzsche heeft gehad. Nietzsche werd in 1870 gevraagd hooglereaar in de klassieke filologie te worden aan de universtiteit van Basel. Door een verslechterende gezondheid was hij in 1877 genoodzaakt te stoppen met werken. De toelage die hij ontving van de universiteit stelde hem desondanks in staat om aan zijn boeken te werken. Op 45 jarige leeftijd, stortte hij, tijdens een verblijf in een pension in Turijn, geestelijk in. Hij leek ieder besef van realiteit verloren te hebben. Tot zijn dood in 1900 bleef hij in deze toestand: hij zou niet meer genezen. Dat zijn zuster Elizabeth, een fervent nationaal-socialist, hierdoor verantwoordelijk werd voor zijn nalatenschap heeft zijn imago geen goed gedaan.