Citaten uit Nachgelassene Fragmente van Friedrich Nietzsche

Citaten 11 t/m 13 van 13.

  • Mijn leven bestaat thans uit de wens, dat het met alle dingen anders staan mag, dan zoals ik ze begrijp.
    Origineel: Mir besteht mein Leben jetzt in dem Wunsche, daß es mit allen Dingen anders stehn möge, als ich sie begreife.
    Bron: Nachgelassene Fragmente , 1885
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +5
  • Wie de onvrijheid van de wil voelt, is geestesziek; wie haar verloochent, dom.
    Origineel: Wer die Unfreiheit des Willens fühlt, ist geisteskrank; wer sie leugnet, ist dumm.
    Bron: Nachgelassene Fragmente Juli 1882 bis winter 1883-1884
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +3
  • Leef zo, dat je kunt wensen dat het leven eeuwig terugkeert, dat is de taak.
    Origineel: So leben, dass du wünschen musst, wieder zu leben ist die Aufgabe.
    Bron: Nachgelassene Fragmente Frühjahr – Herbst 1881
    Friedrich Nietzsche
    - +
    +2
De beste Nachgelassene Fragmente van Friedrich Nietzsche citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 2)

Over Friedrich Nietzsche

Nietzsche werd in 1844 geboren in een dorpje nabij Leipzig. Hij groeide op in een zeer vroom gezin: zijn vader was dominee en zijn moeder kwam uit een domineesfamilie. Na de dood van zijn vader in 1849 verhuisde Nietzsche met zijn moeder en zusje naar Naumburg, alwaar hij in 1854 naar het gymnasium ging. In 1864 begon hij met studeren aan de universiteit van Bonn. Al tijdens zijn schooltijd had Nietzsche een grote belangstelling voor de klassieke oudheid. Aan de universiteit van Leipzig leerde hij het werk van Schopenhauer kennen, die een grote invloed op Nietzsche heeft gehad. Nietzsche werd in 1870 gevraagd hooglereaar in de klassieke filologie te worden aan de universtiteit van Basel. Door een verslechterende gezondheid was hij in 1877 genoodzaakt te stoppen met werken. De toelage die hij ontving van de universiteit stelde hem desondanks in staat om aan zijn boeken te werken. Op 45 jarige leeftijd, stortte hij, tijdens een verblijf in een pension in Turijn, geestelijk in. Hij leek ieder besef van realiteit verloren te hebben. Tot zijn dood in 1900 bleef hij in deze toestand: hij zou niet meer genezen. Dat zijn zuster Elizabeth, een fervent nationaal-socialist, hierdoor verantwoordelijk werd voor zijn nalatenschap heeft zijn imago geen goed gedaan.