Citaten uit En folkefiende van Henrik Ibsen

Citaten 1 t/m 1 van 1.

  • De meerderheid heeft nooit gelijk. Nooit, zeg ik je! Het is een van die maatschappelijke leugens waar je als vrije en intelligente man wel tegen moet rebelleren. Wie zijn de mensen die de grootste groep van de bevolking vormen -- de intelligenten of de dommen? Ik denk dat we het erover eens zijn dat het de dommen zijn, ongeacht waar op de wereld, het zijn de dommen die de overwelmende meerderheid vormen.
    Origineel: Flertallet har aldrig retten på sin side. Aldrig, siger jeg! Det er en af disse samfundsløgne, som en fri, tænkende mand må gøre oprør imod. Hvem er det, som udgør flertallet af beboerne i et land? Er det de kloge folk, eller de dumme? Jeg tænker, vi får være enige om at dumme mennesker er tilstede i en ganske forskrækkelig overvældende majoritet rundt omkring på den hele vide jord. Men det kan da vel, for fanden, aldrig i evighed være ret at de dumme skal herske over de kloge!
    Bron: En folkefiende (1882) Act IV
    Henrik Ibsen
    - +
    +67
De beste En folkefiende van Henrik Ibsen citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Henrik Ibsen

Henrik Johan Ibsen (Skien, 20 maart 1828 – Kristiania, 23 mei 1906) was een Noors toneelschrijver en dichter.
Ibsen werd geboren in een vooraanstaande Noorse koopmansfamilie. Toen hij acht jaar oud was ging zijn vader failliet en verkeerde het gezin in grote armoede. Deze armoede, de schande en de maatschappelijke uitsluiting hebben blijvende diepe indruk op hem gemaakt.

Van 1844 tot 1850 ging hij in Grimstad, een klein dorpje ten zuiden van Skien, in de leer als apothekersassistent. In deze periode schreef hij zijn eerste gedichten. Ongelukkig met zijn situatie ging hij Latijn leren voor het examen artium, dat hem toegang moest geven tot de universiteit. In de avond- en nachtelijke uren schreef hij zijn eerste toneelstuk, Catilina, dat zich vrijwel geheel 's nachts afspeelt.

In 1850 ging hij naar Kristiania (het latere Oslo) om het stuk te laten drukken, wat uiteindelijk in eigen beheer gebeurde. Ibsen schreef in zijn leven vijfentwintig toneelstukken en twee dichtbundels.
Ibsen behoort met Bjørnstjerne Bjørnson, Jonas Lie en Alexander Kielland tot de Grote Vier van de 19e-eeuwse Noorse literatuur. Van hen is hij degene wiens werk het meest tot de wereldliteratuur wordt gerekend.

Bron Wikipedia