Citaten uit Gebroeders van Joost van den Vondel

Citaten 1 t/m 3 van 3.

  • Beloften maecken 't volck tot alle dinghen graegh.
    Bron: Gebroeders (1639)
    ― Joost van den Vondel
    - +
    +11
  • Al wat de vorst verbeurt, betaalt de goegemeente.
    Bron: Gebroeders 380
    ― Joost van den Vondel
    - +
    +2
  • Hoe lang de wraeck vertreckt, zy komt in 't end gewis.
    Bron: Gebroeders
    ― Joost van den Vondel
    - +
     0
De beste Gebroeders van Joost van den Vondel citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Joost van den Vondel

Joost van den Vondel (Keulen, 17 november 1587 – Amsterdam, 5 februari 1679), bijgenaamd 'de Prins der dichters', was een Nederlandse dichter en toneelschrijver die vele genres beoefende: leer- en lofdichten, lyriek, emblemen en grotere verhalende gedichten. Zelf achtte hij de tragedie het hoogste genre, waarvan hij er drieëndertig vervaardigde. De bekendste is Gijsbrecht van Aemstel (1637). De toneelstukken Lucifer (1654), Adam in ballingschap (1664) en Noah (1667), Vondels laatste tragedie, vormen een trilogie over de zondeval van achtereenvolgens de engelen, de eerste mens en de eerste mensheid. Vondel komt met zeven titels voor in een top 100 van belangrijkste Nederlandse toneelstukken die in 2014 werd samengesteld middels een enquête onder driehonderd regisseurs, acteurs en theaterbezoekers, waaronder tweemaal in de top 10: Met Lucifer (2) en Gijsbrecht van Aemstel (8).

Vondel werd geboren in Keulen, maar woonde al op tienjarige leeftijd in Amsterdam, waar hij ook stierf.

Uit Wikipedia

Bekijk alle citaten van Joost van den Vondel

Trefwoorden in deze citaten:

Vergelijkbare auteurs