Citaten uit Vallomások és gondolatok van Jozsef Eötvös

Citaten 1 t/m 4 van 4.

  • Er heeft wellicht nooit een genie bestaan, die van zijn geestesgaven een zo verstandig gebruikgemaakt heeft als Goethe; en daarin bestaat hoofdzakelijk zijn grootheid.
    Origineel: Talán nem volt soha lángész, ki tehetségeit annyi józansággal használta volna, mint Goethe, s főképp ebben áll nagysága.
    Bron: Vallomások és gondolatok #936
    Jozsef Eötvös
    - +
    +2
  • Wij kunnen zonder enige vreugde leven, maar niet zonder enige hoop.
    Origineel: Elélhetünk minden öröm, de nem minden remény nélkül.
    Bron: Vallomások és gondolatok #1283
    Jozsef Eötvös
    - +
    +2
  • Er is maar één remedie voor liefde: het huwelijk.
    Origineel: Csak egy orvossága van a szerelemnek: a házasság.
    Bron: Vallomások és gondolatok
    Jozsef Eötvös
    - +
     0
  • Gelijk de schaduwen van een boom, waaronder wij beschutting zoeken tegen de verzengende stralen der zon, eerst tegen het vallen van de avond groter worden, zo groeien ook onze ervaringen meestal eerst dan, wanneer wij die reeds niet meer behoeven.
    Origineel: Mint a fának árnyéka, hol a nap forró sugaraitól oltalmat keresünk, csak estve nő naggyá: így nőnek tapasztalásaink akkor, mikor reájok nincs többé szükségünk.
    Bron: Vallomások és gondolatok
    Jozsef Eötvös
    - +
     0
De beste Vallomások és gondolatok van Jozsef Eötvös citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Jozsef Eötvös

Baron József Eötvös de Vásárosnamény (Boeda, 3 september 1813 – Pest, 2 februari 1871) was een Hongaars schrijver en staatsman.

Eötvös stamde uit een adellijke Hongaarse familie en genoot een uitstekende opleiding. Hij stond bekend om zijn eloquentie en zijn progressieve ideeën.
Tijdens de Hongaarse Revolutie van 1848 werd hij minister van Godsdienst en Onderwijs in de regering-Batthyány, de eerste Hongaarse regering. Na het neerslaan van de revolutie door de Oostenrijkers onthield Eötvös zich een tijdlang van ieder politiek engagement, het zogenaamde "passief verzet".

In de loop van de jaren 1860 ontwikkelde hij zich tot een volgeling van Ferenc Deák. In 1866 werd hij voorzitter van de Hongaarse Academie van Wetenschappen en in 1867 accepteerde hij opnieuw de portefeuille Godsdienst en Onderwijs in de regering-Andrássy. In die hoedanigheid streed hij voor religieuze vrijheid, maar botste hierbij op hevige weerstand van de katholieken.

Bron Wikipedia