Citaten uit Epîtres van Nicolas Boileau

Citaten 1 t/m 9 van 9.

  • Een zware last, niets te doen te hebben.
    Origineel: Le pénible fardeau de n'avoir rien à faire.
    Bron: Epîtres (1674) XI, 86
    Nicolas Boileau
    - +
    +8
  • Wie met niets tevreden is, bezit alles.
    Origineel: Qui vit content de rien possède toute chose.
    Bron: Epîtres (1674)
    Nicolas Boileau
    - +
    +5
  • De vreselijke last van niets te hoeven doen.
    Origineel: Le pénible fardeau de n'avoir rien à faire.
    Bron: Epîtres 11
    Nicolas Boileau
    - +
    +2
  • Men kan een held zijn zonder direct de wereld te verwoesten.
    Origineel: On peut être héros sans ravager la terre.
    Bron: Epîtres (1674)
    Nicolas Boileau
    - +
    +2
  • Meer van de deugd een vriend, dan zelf de deugd betrachtend.
    Origineel: Ami de la vertu plutôt que vertueux.
    Bron: Epîtres (1674)
    Nicolas Boileau
    - +
    +1
  • Slechts zelden durft een geest te zijn hetgeen hij is.
    Origineel: Rarement un esprit ose être ce qu'il est.
    Bron: Epîtres 9, 74
    Nicolas Boileau
    - +
    +1
  • De smart rijdt achter hem aan en galoppeert met hem mee.
    Origineel: Le chagrin monte en croupe et galope avec lui.
    Bron: Epîtres (1701) V, 44
    Nicolas Boileau
    - +
     0
  • Laten we ons haasten; de tijd vliegt en sleurt ons mee: het ogenblik waarop ik spreek is al weer voorbij.
    Origineel: Hätons-nous; le temps fuit, et nous traîne avec soi; le moment où je parle est déjà loin de moi.
    Bron: Epîtres (1674)
    Nicolas Boileau
    - +
     0
  • Niets anders is mooi dan de waarheid: alleen de waarheid is vriendelijk.
    Origineel: Rien n'est beau que le vrai: le vrai seul est aimable.
    Bron: Epîtres 9
    Nicolas Boileau
    - +
     0
De beste Epîtres van Nicolas Boileau citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Nicolas Boileau

Nicolas Boileau, (Parijs, 1 november 1636 – aldaar, 13 maart 1711), was de vijftiende zoon van een griffier aan het Parlement van Parijs.
Hij is vooral bekend geworden als dichter, schrijver, criticus en vanwege zijn leidersrol in een groot literair dispuut tussen twee tegengestelde stromingen aan het eind van de 17e eeuw, dat bekend is geworden als strijd tussen de klassieken en de modernen.

In 1677 werd Boileau benoemd tot koninklijke geschiedschrijver, en vanaf dat moment nam zijn productiviteit op literair gebied af. Nadat hij met zijn werken veel tijdgenoten tegen zich in het harnas had gejaagd, werd hij pas op 15 april 1684 op verzoek van de koning toegelaten tot de Académie Française.

Bron Wikipedia