Citaten uit A defence of poetry van Percy Bysshe Shelley

Citaten 1 t/m 7 van 7.

  • Een dichter is een nachtegaal die in de duisternis zit en zingt om zijn eigen eenzaamheid op te vrolijken met zoete klanken.
    Origineel: A poet is a nightingale, who sits in darkness and sings to cheer its own solitude with sweet sounds.
    Bron: A Defence of Poetry (1821)
    Percy Bysshe Shelley
    - +
    +11
  • De poëzie licht de sluier van de verborgen schoonheid van de wereld.
    Origineel: Poetry lifts the veil from the hidden beauty of the world.
    Bron: A Defence of Poetry (1821)
    Percy Bysshe Shelley
    - +
    +7
  • Zelfs een enkel woord kan een vonk van een onstuitbare gedachte zijn.
    Origineel: A single word even may be a spark of inextinguishable thought.
    Bron: A defence of poetry (1821)
    Percy Bysshe Shelley
    - +
    +4
  • Dichters zijn de niet-erkende wetgevers van de wereld.
    Origineel: Poets are the unacknowledged legislators of the world.
    Bron: A Defence of Poetry (1821)
    Percy Bysshe Shelley
    - +
    +3
  • De poëzie maakt onsterflijk, al wat het beste en schoonste in de wereld is.
    Origineel: Poetry thus makes immortal all that is best and most beautiful in the world.
    Bron: A Defence of Poetry (1821)
    Percy Bysshe Shelley
    - +
    +2
  • Poëzie is de neerslag van de grootste en gelukkigste ogenblikken van de gelukkigste en grootste geesten.
    Origineel: Poetry is the record of the best and happiest moments of the happiest and best minds.
    Bron: A Defence of Poetry (1821)
    Percy Bysshe Shelley
    - +
    +1
  • Het plezier dat zich in verdriet bevindt, is zoeter dan het plezier van plezier zelf.
    Origineel: The pleasure that is in sorrow is sweeter than the pleasure of pleasure itself.
    Bron: A Defence of Poetry (1821)
    Percy Bysshe Shelley
    - +
     0
De beste A defence of poetry van Percy Bysshe Shelley citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Percy Bysshe Shelley

Engelse romantische dichter. Hij haatte alle vormen van onderdrukking en tirannie, waarvan o.a. zijn grootste gedicht "Prometheus unbound" (1820) getuigt. Wegens het artikel "The necessity of atheism" (1811), moest hij de universtiteit van Oxford verlaten. Sindsdien woonde hij voornamelijk in Zwitserland en Italie. In 1816 huwde hij met Marry Wollstonecraft en werd in datzelfde jaar zeer goed bevriend met de dichter Lord George Gordon Byron. In de laatste jaren van zijn leven schreef hij onsterfelijke oden, zoals "Ode to the west wind" en "Ode to a skylark". Hij overleed in 1822: hij verdronk tijdens een zeiltocht in de Golf van Genua