Citaten uit Le spleen de Paris van Charles Baudelaire

Citaten 1 t/m 5 van 5.

  • De mooiste truc van de duivel is je ervan te overtuigen dat hij niet bestaat.
    Origineel: La plus belle des ruses du diable est de vous persuader qu'il n'existe pas.
    Bron: Le spleen de Paris (1862) Le Joueur généreux
    Charles Baudelaire
    - +
    +8
  • Ik ben een kerkhof, gehaat door de maan.
    Origineel: Je suis un cimetière abhorré de la lune.
    Bron: Le spleen de Paris II
    Charles Baudelaire
    - +
    +3
  • Er is geen leuker plezier dan een mens te verrassen door hem meer te geven dan hij hoopte.
    Origineel: Il n'est pas de plaisir plus doux que de surprendre un homme en lui donnant plus qu'il n'espère.
    Bron: Le spleen de Paris (1862) La Fausse Monnaie
    Charles Baudelaire
    - +
    +1
  • Wat voor zin heeft het om projecten te voltooien, als het project zelf al genoeg plezier oplevert?
    Origineel: Et à quoi bon exécuter des projets, puisque le projet est en lui-même une jouissance suffisante?
    Bron: Le spleen de Paris (1862) Les Projets
    Charles Baudelaire
    - +
    +1
  • Dit leven is een ziekenhuis waar elke patiënt bezeten is door het verlangen van bed te veranderen.
    Origineel: Cette vie est un hôpital où chaque malade est possédé du désir de changer de lit.
    Bron: Le Spleen de Paris
    Charles Baudelaire
    - +
     0
De beste Le spleen de Paris van Charles Baudelaire citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Charles Baudelaire

Charles Pierre Baudelaire (Parijs, 9 april 1821 – aldaar, 31 augustus 1867) was een Frans dichter en kunstcriticus.

In 1836 werd Charles ingeschreven in het Parijse Lycée Louis-le-Grand, waar hij in 1839, om een kleinigheid tijdens de filosofieles vanaf werd gestuurd. Daarna ging hij het leven leiden van een bohemien, en stak zich diep in de schulden.

Hij vond werk als journalist, satiricus en kunstcriticus en begon in 1843 aan Les fleurs du mal, zijn bekendste dichtbundel. In 1847 publiceerde hij de novelle La Fanfarlo. Daaruit blijkt zijn minachting voor zijn omgeving, zijn zelfhaat én zijn oververfijnde geest.
Baudelaire wordt beschouwd als de voorloper van het decadentisme.

Bron Wikipedia