Citaten uit The Professor van Charlotte Brontë

  • Huilen betekent niet dat je zwak bent. Vanaf de geboorte is het altijd een teken geweest dat je leeft.
  • Als je niet van een andere levende ziel houdt, zul je nooit teleurgesteld worden.
  • Ik kan duidelijk onderscheid maken tussen de misdadiger en zijn misdaad; Ik kan het eerste oprecht vergeven terwijl ik het laatste verafschuw.
  • Ik vind niet dat u het recht hebt mij te commanderen, meneer, louter en alleen omdat u ouder bent dan ik of omdat u meer van de wereld hebt gezien dan ik. Het hangt af van het gebruik dat u van uw tijd en ervaring hebt gemaakt of u aanspraak kan maken op superioriteit.
  • Wroeging is het gif van het leven.
  • Wat je in anderen wilt ontsteken, moet eerst in jezelf branden.
  • Ik voel dat eentonigheid en dood bijna hetzelfde zijn.
  • Lezer, ik trouwde met hem.
  • Ik ben geen vogel en er is geen net waarin ik verstrikt zit. Ik ben een vrij menselijk wezen met een onafhankelijke wil die ik nu doe gelden om u te verlaten.
  • Welk dierlijk magnetisme u en mij samenbracht - ik weet het niet.
+7

Citaten 1 t/m 3 van 3.

  • Al ligt de enige weg naar de vrijheid door de poorten van de dood, die poorten moeten worden gepasseerd; want vrijheid is onmisbaar.
    Origineel: Though the only road to freedom lie through the gates of death, those gates must be passed; for freedom is indispensable.
    The Professor (1857) ch. XXV
    Charlotte Brontë
    - +
    +4
  • Het is beter zonder logica te zijn dan zonder gevoel.
    Origineel: Better to be without logic than without feeling.
    The Professor (1857)
    Charlotte Brontë
    - +
    +1
  • Welk dierlijk magnetisme u en mij samenbracht - ik weet het niet.
    Origineel: What animal magnetism drew thee and me together—I know not.
    The Professor (1857) ch.1
    Charlotte Brontë
    - +
     0
De beste The Professor van Charlotte Brontë citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Bekijk alle citaten van Charlotte Brontë

Boeken van Charlotte Brontë: