Citaten uit Lof der Zotheid van Erasmus

Citaten 31 t/m 40 van 81.

  • Kan de bouwkunst op prestaties als die der bijen bogen? Heeft ooit een filosoof een zo
    volmaakte gemeenschap ontworpen?
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +7
  • Niemand kent mij beter dan ik mij zelve ken.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +6
  • Nog een niet te versmaden eigenschap van de dwazen: zij zijn de enigen die ronduit de
    waarheid zeggen.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +6
  • Wanneer iemand in woede zou uitroepen dat ik hem beledigd heb, laat hij dan wel bedenken, dat wie de schoen past, hem mag aantrekken.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +5
  • Zotheid te veinzen te zijner tijd is de hoogste vorm van wijsheid.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +5
  • Een van de allerzoetste vormen van waanzin echter is ongetwijfeld het pronken met andermans veren.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +4
  • Gelukkig is pas hij, die zijn bezinning kwijt is.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +4
  • Goede wetten komen voort uit slechte zeden.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +4
  • Ieder, die zich een houding geeft die tegen zijn aard ingaat, verdubbelt zijn natuurlijk tekort en misbruikt zijn gaven.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +4
  • Ik zal u vertellen waarom ik hier voor u sta met op het hoofd een zotskap, een ongewone dracht voor redenaars.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +4
De beste Lof der Zotheid van Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 4)

Over Erasmus

De geleerdste humanist van zijn tijd. Erasmus is geboren uit een onwettige verbintenis en werd vernoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). De naam Desiderius nam hij in 1496 zelf erbij aan. Hij ging naar school in Gouda en Deventer. Na de dood van zijn moeder ging hij naar de school in Den Bosch en woonde aldaar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij in het klooster Steyn bij Gouda, alwaar hij met de studie van de Latijnse klassieken begon.
Na zijn priesterwijding in 1492, zegde hij het kloosterleven vaarwel en werd secretaris van de bisschop van Kamerijk en vergezelde hem op diens reizen.
Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus John Colet. In 1500 publiceerde hij de Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte. Zijn "Enchiridion militis christiani" (1503) geeft blijk van zijn opvattingen over het christendom, waarbij Christus niet als de verzoener, maar als de hemelse leermeester wordt gezien.
Hierna volgde een periode van veel reizen. Verder beroemde werken zijn: "Laus stultitiae of Moriae encomium" (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, "Novum instrumentum omne" (1516), "De libero arbitrio diatribe" (1524) betrof de kern van het theologisch geschil in die dagen.
Ondanks dat hij zich afzette tegen de reformatie heeft hij grote invloed gehad op het vrijzinnig protestantisme van de 19de eeuw.