Citaten uit Lof der Zotheid van Erasmus

Citaten 61 t/m 70 van 81.

  • Ge weet nu dat ik Moria heet. Maar, gij, mijne toehoorders, hoe noem ik u? Welke ander eretitel dan opperzotten zal ik u geven.
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Had ik mij zelf niet geprezen, ik ware ongeprezen uit het land gerezen.
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Het paard deelt het onheil der mensen. Want niet zelden put het zich uit bij wedstrijden, omdat het zich schaamt voor de nederlaag. En op het slagveld wanneer het streeft naar de overwinning, wordt het doorstoken en bijt het mét de ruiter in het zand.
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Staat bij de machtigste vorsten iemand wel zo in aanzien als de hofnar?
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Vleierij bewerkt dat ieder behagen schept in zichzelf, wat toch zeker zeer veel bijdraagt tot het levensgeluk.
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Voor de kritiek van betweters, die beweren dat zelfverheerlijking het toppunt van dwaasheid is en bovendien zeer ongebruikelijk, ben ik ongevoelig.
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Wie kan mij beter typeren dan ik mijzelf?
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Als iemand een bij uitstek lelijke vrouw heeft, die echter, volgens het oordeel van haar man, wel met Venus kan wedijveren, zou dat niet even goed zijn, alsof zij inderdaad schoon was?
    Lof der Zotheid XLV
    Erasmus
    - +
    +1
  • Ge moet niet denken dat ik u dit zeg om met mijn bijzondere begaafdheid te pronken, zoals de doorsnee redenaars dat doen.
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +1
  • Gij zult van mij een lofrede horen, maar niet op helden of op wijzen, doch op mij zelf; de dwaasheid.
    Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +1
De beste Lof der Zotheid van Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 7)

Bekijk alle citaten van Erasmus