Citaten uit Methodus van Erasmus

  • De wil kijkt vele malen door het venster eer de daad de deur uitgaat.
  • Wat is de wereld trouwens anders dan een groot schouwtoneel, waarin ieder, onder het masker van een ander optreedt en zijn aangenomen rol speelt, totdat de grote Regisseur hem van het toneel laat verdwijnen.
  • Liefde kun je evenmin verbergen als hoest.
  • Het volk sticht en kweekt de steden, de dwaasheid der vorsten verwoest ze weer.
  • Een groot deel van de vrede bestaat erin de vrede van harte te willen.
  • Ge ziet toch dat alleen de dieren het gelukkigst zijn die niet door de mens is gedresseerd maar die slechts bij de natuur ter schole gingen?
  • Er is geen pot zo krom of er past wel een deksel op.
  • Men moet het huwelijk eerbiedigen, zolang het nog maar een vagevuur is, maar het ontbinden als het een hel wordt.
  • Het leven van de gehele Christenheid wemelt van dwaze instellingen. De priesters laten dit alles oogluikend toe, ja kweken dit zelfs aan, zich er wel van bewust dat een en ander hun geen windeieren zal leggen.
  • Bij een zot kan men diens gedachten op het gezicht lezen en hij draag het hart op de tong.
  • Ik zal de Kerk verdragen, totdat ik een andere, betere vind.
  • Het ware geluk bestaat hooguit uit de illusies daarover.
  • Wie weet niet, dat een mens nooit meer zo blij is als in zijn prille jeugd?
  • Velen willen tegenover de buitenwereld voor rijk doorgaan, maar lijden thuis met
mannenmoed honger.
  • Hoewel de jagers door voortdurend op jacht te gaan en wild te eten, niets anders bereiken dan dat ze verdierlijken, menen zij dat ze het leven van een prins leiden.
  • De oorlog is zo onrechtvaardig dat hij gewoonlijk door de grootste schurken het beste gevoerd wordt.
  • Hoe dichter zij tot de grijsheid naderen, des te meer beginnen zij ook weer op kinderen te gelijken, totdat zij op de wijze van kinderen, zonder het leven zat te zijn en zonder de nadering des doods te bemerken, het leven verlaten.
  • Een arend vangt geen vliegen.
  • Nodig een filosoof aan tafel en steevast zal hij door somber stilzwijgen of lastige vragen de stemming bederven.
  • Hoe meer zotheden een mens begaat, des te gelukkiger is hij.
+17

Citaten 1 t/m 1 van 1.

  • Het is niet het onbelangrijkste deel van een taak te weten hoe je hem aanpakt.
    Origineel: Non minima negotii pars est adeundi negotii viam nosse.
    Bron: Methodus
    Erasmus
    - +
    +12
De beste Methodus van Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Bekijk alle citaten van Erasmus

Trefwoorden in deze citaten:

Over Erasmus

De geleerdste humanist van zijn tijd. Erasmus is geboren uit een onwettige verbintenis en werd vernoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). De naam Desiderius nam hij in 1496 zelf erbij aan. Hij ging naar school in Gouda en Deventer. Na de dood van zijn moeder ging hij naar de school in Den Bosch en woonde aldaar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij in het klooster Steyn bij Gouda, alwaar hij met de studie van de Latijnse klassieken begon.
Na zijn priesterwijding in 1492, zegde hij het kloosterleven vaarwel en werd secretaris van de bisschop van Kamerijk en vergezelde hem op diens reizen.
Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus John Colet. In 1500 publiceerde hij de Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte. Zijn "Enchiridion militis christiani" (1503) geeft blijk van zijn opvattingen over het christendom, waarbij Christus niet als de verzoener, maar als de hemelse leermeester wordt gezien.
Hierna volgde een periode van veel reizen. Verder beroemde werken zijn: "Laus stultitiae of Moriae encomium" (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, "Novum instrumentum omne" (1516), "De libero arbitrio diatribe" (1524) betrof de kern van het theologisch geschil in die dagen.
Ondanks dat hij zich afzette tegen de reformatie heeft hij grote invloed gehad op het vrijzinnig protestantisme van de 19de eeuw.