Citaten uit Odyssee van Homerus

Odyssee - Homerus

De Odyssee is een episch dichtwerk van de Griekse dichter Homeros, die daarnaast ook de Ilias schreef. Het werk is waarschijnlijk rond 800 v.Chr. opgeschreven. De ca. 12.000 versregels zijn ingedeeld in 24 boeken. Het epos gaat voor een belangrijk deel over de zwerftocht van de held Odysseus na afloop van de Trojaanse Oorlog en zijn thuiskomst op het eiland Ithaka. Het is een gedicht in dactylische hexameters.


Bestel dit boek bij bol.com

  • De slaap is de tweelingbroer van de dood.
  • Mannen die hun tranen de vrije loop laten hebben een nobel karakter.
  • Soort zoekt soort.
  • Vertel ons, waarom ge zo weent en uw binnenste rouw draagt 
als gij verneemt welk lot de Argiven bij Troje zo hard trof. 
Want het is toch het werk van de goden, zij berok'nen 
de mens dit verderf, opdat het voortleeft in het lied der toekomst.
  • De dag zal komen, waarop het heilige Troje ten onder gaat.
  • Wendbaar is de tong van de stervelingen, talrijk daarin de woorden.
  • Op de drempel van de ouderdom.
  • De mensen kunnen de goden niet missen.
  • Aannemen durfden ze het niet, maar schaamte verbood hen te weigeren.
  • Verdraag het, mijn hart; je hebt al ooit iets ergers verduurd.
  • Het zwaard trekt vanzelf een man aan.
  • Een snelle vlucht is eervoller dan te buigen voor het juk van de bezetter.
  • Torens zijn het sieraad van een stad, schepen zijn het van de zee en kinderen van de mens.
  • Wie zegt al wat hij wil, krijgt te horen wat hij niet wil.
  • Wie kaatst moet de bal vangen.
  • Een arts is een man die opweegt tegen vele anderen.
  • De zon ging onder en alle wegen werden in duister gehuld.
  • Ouderdom en dood, die nu eenmaal 's mensen lot zijn.
  • Niets zwakkers op aarde dan de mens.
  • Een kleine gave, maar met liefde gegeven.
+17

Citaten 1 t/m 10 van 16.

  • Soort zoekt soort.
    Odyssee 17, 218
    Homerus
    - +
    +17
  • Vertel ons, waarom ge zo weent en uw binnenste rouw draagt
    als gij verneemt welk lot de Argiven bij Troje zo hard trof.
    Want het is toch het werk van de goden, zij berok'nen
    de mens dit verderf, opdat het voortleeft in het lied der toekomst.
    Odyssee
    Homerus
    - +
    +11
  • Het zwaard trekt vanzelf een man aan.
    Odyssee 16, 294
    Homerus
    - +
    +6
  • De zon ging onder en alle wegen werden in duister gehuld.
    Odyssee 2, 388
    Homerus
    - +
    +3
  • Dicht tot hen nadert immers reeds de dag van het noodlot.
    Odyssee 16, 280
    Homerus
    - +
    +2
  • Een kleine gave, maar met liefde gegeven.
    Odyssee 6, 208
    Homerus
    - +
    +2
  • Liever zou ik, levend op het land, dagloner willen zijn bij een ander man zonder bezit, die maar een pover bestaan leidt, dan over alle schimmen in het dodenrijk heersen.
    Odyssee 11, 498
    Homerus
    - +
    +2
  • Niets zwakkers op aarde dan de mens.
    Odyssee
    Homerus
    - +
    +2
  • Ouderdom en dood, die nu eenmaal 's mensen lot zijn.
    Odyssee 13, 59
    Homerus
    - +
    +2
  • Bezing het vervaardigen van het houten paard.
    Odyssee 8, 492
    Homerus
    - +
    +1
De beste Odyssee van Homerus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Bekijk alle citaten van Homerus

Boeken van Homerus: