-
Door den heel stillen nacht ben ik gekomen: De vlakte één zalig rusten, één zoet droomen. Strak, hooggericht, de zilveren takken zwaar Van dauwgedrup stonden de boomen daar Stiller dan al wat neêrlei, stilst van al - Als had de Nacht hen bij zijn zachten val Verrast midden in d'arbeid. Manestroomen Teerzacht... en altijd meer... en overal, Totdat de omblauwde ruimte leek een hal Voor hooge goden, die wel wilden dalen Op die sneeuwrustig witte manestralen. Een ommegang van glans, van teedren vrede. - De blank verreinde stilte in gebede...
Bron: Serena: gedichten (1898) Stille nacht0
Laden...
Door den heel stillen nacht ben ik gekomen:
De vlakte één zalig rusten, één zoet droomen.
Strak, hooggericht, de zilveren takken zwaar
Van dauwgedrup stonden de boomen daar
Stiller dan al wat neêrlei, stilst van al -
Als had de Nacht hen bij zijn zachten val
Verrast midden in d'arbeid.
Manestroomen
Teerzacht... en altijd meer... en overal,
Totdat de omblauwde ruimte leek een hal
Voor hooge goden, die wel wilden dalen
Op die sneeuwrustig witte manestralen.
Een ommegang van glans, van teedren vrede.
- De blank verreinde stilte in gebede... van : Marie Boddaert