Epistulae Morales ad Lucilium - Seneca
De Epistulae Morales ad Lucilium (Brieven aan Lucilius) zijn de brieven die de Romeinse filosoof Lucius Annaeus Seneca aan het eind van zijn leven schreef aan zijn vriend Lucilius. Er zijn 124 brieven overgeleverd, maar we weten dat er meer brieven zijn geschreven: de overgeleverde verzameling breekt af bij het 20e boek, terwijl Aulus Gellius een brief uit de 22e boekrol citeert. Pierre Grimal komt tot de conclusie dat de ons behouden brieven tussen de zomer van 62 en eind 64 geschreven zijn.
62
Bestel dit boek bij bol.com
Citaten 1 t/m 10 van 69.
-
Arm is niet hij, die weinig bezit, maar hij die veel niet bezit.
Origineel:Paupertas est non quae pauca possidet.
Epistulae Morales ad Lucilium― Seneca -
Alleen wijsheid is vrijheid.
Epistulae Morales ad Lucilium 37, 4― Seneca -
Een deel van de morele kwaliteit berust op scholing, een deel op oefening: je moet leren en je moet door te handelen waarmaken wat je geleerd hebt. Als dat zo is, blijkt voor wijsheid niet alleen weten nodig, maar ook praktische leefregels die onze hartstochten als door een wetsbepaling intomen en op een afstand houden.
Epistulae morales ad Lucilium― Seneca -
Het komt erop aan hoe goed je leeft, niet hoe lang.
Origineel:Quam bene vivas, non quam diu refert.
Epistulae Morales ad Lucilium― Seneca -
Niet wie weinig heeft, maar wie veel verlangt is arm.
Origineel:Non qui parum habet, sed qui plus cupit, pauper est.
Epistulae Morales ad Lucilium― Seneca -
Wilt gij bemind worden, bemin dan.
Origineel:Si vis amari, ama.
Epistulae Morales ad Lucilium― Seneca -
Men is nooit te oud om te leren.
Origineel:Nulla aetas ad discendum sera.
Epistulae morales ad Lucilium― Seneca -
Ook na een slechte oogst moet men zaaien.
Origineel:Et post malam segetem serendum est.
Epistulae Morales ad Lucilium― Seneca -
Rust zonder geestelijke bezigheid is de dood.
Origineel:Otium sine litteris mors est.
Epistulae Morales ad Lucilium― Seneca -
Leeft gij volgens de natuur, dan zult gij nooit arm zijn; leeft gij naar de mening der wereld, dan zult gij nooit rijk zijn.
Epistulae Morales ad Lucilium 16, 7― Seneca