Citaten van A. Schopenhauer

A. Schopenhauer

A. Schopenhauer

Duits filosoof

Leefde van: 1788 - 1860

Categorie: Filosofen Land: FlagDuitsland

Geboren: 22 februari 1788 Gestorven: 21 september 1860

Citaten 51 t/m 60 van 162.

  • De eerste veertig jaren van ons leven leveren de tekst, de volgende dertig het commentaar daarop.
    Origineel: Die ersten vierzig Jahre unseres Lebens liefern den Text, die folgenden dreißig den Kommentar dazu.
    Bron: Parerga und Paralipomena I, 6: Vom Unterschiede der Lebensalter
    A. Schopenhauer
    - +
    +17
  • De stier stoot niet omdat hij horens heeft, maar omdat hij stoten wil heeft hij horens.
    Origineel: Der Stier stößt nicht, weil er eben Hörner hat, sondern weil er stoßen will, hat er Hörner.
    Bron: Ueber den Willen in der Natur (1836) s.47
    A. Schopenhauer
    - +
    +17
  • Natuurlijke bekwaamheid kan gewoonlijk het gebrek aan ontwikkeling goedmaken; maar geen geestelijke ontwikkeling kan het gebrek aan bekwaamheid goedmaken.
    Origineel: Natürlicher Verstand kann fast jeden Grad von Bildung ersetzen, aber keine Bildung den natürlichen Verstand.
    Bron: Die Welt als Wille und Vorstellung II, 7. Vom Verhältnis
    A. Schopenhauer
    - +
    +17
  • De goedkoopste soort van trots is de nationale trots.
    Origineel: Die wohlfeilste Art des Stolzes hingegen ist der Nationalstolz.
    Bron: Aphorismen zur Lebensweisheit (1851) Von dem was einer vorstellt
    A. Schopenhauer
    - +
    +16
  • Elke natie spot over de andere, en alle hebben gelijk.
    Origineel: Jede Nation spottet über die andere, und alle haben Recht.
    Bron: Aphorismen zur Lebensweisheit (1851) I, 4: Von dem, was einer vorstellt
    A. Schopenhauer
    - +
    +16
  • Het lot schudt de kaarten en wij spelen.
    Origineel: Das Schicksal mischt die Karten und wir spielen.
    Bron: Aphorismen zur Lebensweisheit (1851) 5: Paränesen und Maximen
    A. Schopenhauer
    - +
    +16
  • Tegen het einde van het leven gaat het als tegen het eind van een gemaskerd bal, als de maskers worden afgenomen. Men ziet dan wie degenen, met wie men gedurende zijn leven in aanraking is gekomen, eigenlijk zijn geweest.
    Origineel: Gegen Ende des Lebens nun gar geht es wie gegen das Ende eines Maskenballes, wenn die Larven abgenommen werden. Man sieht jetzt, wer diejenigen, mit denen man während seines Lebenslaufes in Berührung gekommen war, eigentlich gewesen sind.
    Bron: Aphorismen zur Lebensweisheit
    A. Schopenhauer
    - +
    +16
  • Wie verstandig is, zal in de conversatie minder denken aan datgene, waarover hij spreekt, dan aan degene, met wie hij spreekt.
    Origineel: Wer klug ist, wird im Gespräch weniger an das denken, worüber er spricht, als an den, mit dem er spricht.
    Bron: Bogen X
    A. Schopenhauer
    - +
    +16
  • Hoe meer gedachtestrepen in een boek, des te minder gedachten.
    Origineel: Je mehr Gedankenstriche in einem Buche, desto weniger Gedanken.
    Bron: Senilia (postuum)
    A. Schopenhauer
    - +
    +14
  • Niemand kan over zichzelf heenkijken, d.w.z. ieder ziet in de ander alleen wat hij zelf is.
    Origineel: Keiner kann über sich sehen. Hiermit will ich sagen: jeder sieht am andern nur so viel, als er selbst auch ist.
    Bron: Aphorismen zur Lebensweisheit Paränesen und Maximen
    A. Schopenhauer
    - +
    +14
De beste A. Schopenhauer citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 6)

Over A. Schopenhauer

Duits filosoof, was de zoon van een koopman. Zijn moeder (Johanna) en zijn zuster (Adèle) werden bekend als romanschrijfsters. Hij werd door zijn vader voor de handel bestemd, maar na diens zelfmoord in 1805 volgde Schopenhauer zijn eigen wens door in enkele jaren het gymnasiumprogramma in te halen en aan de universiteiten van Göttingen en Berlijn natuurwetenschappen en filosofie te studeren. In 1813 promoveerde hij in Jena en in de daaropvolgende jaren schreef hij zijn hoofdwerk, Die Welt als Wille und Vorstellung, waarna hij in 1820 in Berlijn als privaatdocent werd toegelaten. Door zijn zelfverzekerde en agressieve houding vooral ten opzichte van Georg Wilhelm Friedrich Hegel kreeg hij nauwelijks toehoorders, zodat hij in 1831 bij de cholera-epidemie Berlijn verliet om er nooit meer terug te keren. Hij bleef verder in Frankfurt wonen, waar hij leefde van de erfenis van zijn vader. Pas in 1853 werd hij beroemd, na een artikel over hem in de Westminster Review, dat ook in Duitsland verscheen. Met het politiek gebeuren liet hij zich niet in: zijn uitlatingen hierover doen hem als conservatief en antirevolutionair kennen.