Citaten van Erasmus

Erasmus

Erasmus

Nederlands humanist en filosoof

Leefde van: 1469 - 1536

Categorie: Filosofen Land: FlagNederland

Citaten 121 t/m 130 van 144.

  • Wie een te goed geheugen heeft, is een slechte disgenoot.
    Erasmus
    - +
    +2
  • Wie een vriend weldoet, doet het zichzelf.
    Bron: Colloquia
    Erasmus
    - +
    +2
  • Wie niet dartelt, heeft een korte jeugd.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Wilt goed naar mij luisteren, niet met dat halve oor, dat gij aan boetepredikers pleegt te schenken, maar met de aandacht, waarmee gij marktschreeuwers. piassen en hansworsten aanhoort.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +2
  • Zij die zich in het begin het meest haasten, schieten tegen het eind gewoonlijk het langzaamst op.
    Erasmus
    - +
    +2
  • Als iemand een bij uitstek lelijke vrouw heeft, die echter, volgens het oordeel van haar man, wel met Venus kan wedijveren, zou dat niet even goed zijn, alsof zij inderdaad schoon was?
    Bron: Lof der Zotheid XLV
    Erasmus
    - +
    +1
  • Er zijn van die mannen die meer van Wijntje dan van Trijntje houden en dan hun grootste geluk aan de stamtafel vinden.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +1
  • Ge moet niet denken dat ik u dit zeg om met mijn bijzondere begaafdheid te pronken, zoals de doorsnee redenaars dat doen.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +1
  • Hoe men in het algemeen ook over mij spreekt, toch ben ik van mening dat ik de enige ben, die door mijn gave, goden en mensen vermag te verkwikken.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +1
  • Ik denk er zo over; zoveel mensen als er op aarde zijn, zoveel beelden bestaan er van mij want iedereen is, of hij wil of niet, een toonbeeld van zotheid.
    Bron: Lof der Zotheid (1511)
    Erasmus
    - +
    +1
De beste Erasmus citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 13)

Over Erasmus

De geleerdste humanist van zijn tijd. Erasmus is geboren uit een onwettige verbintenis en werd vernoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). De naam Desiderius nam hij in 1496 zelf erbij aan. Hij ging naar school in Gouda en Deventer. Na de dood van zijn moeder ging hij naar de school in Den Bosch en woonde aldaar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij in het klooster Steyn bij Gouda, alwaar hij met de studie van de Latijnse klassieken begon.
Na zijn priesterwijding in 1492, zegde hij het kloosterleven vaarwel en werd secretaris van de bisschop van Kamerijk en vergezelde hem op diens reizen.
Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus John Colet. In 1500 publiceerde hij de Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte. Zijn "Enchiridion militis christiani" (1503) geeft blijk van zijn opvattingen over het christendom, waarbij Christus niet als de verzoener, maar als de hemelse leermeester wordt gezien.
Hierna volgde een periode van veel reizen. Verder beroemde werken zijn: "Laus stultitiae of Moriae encomium" (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, "Novum instrumentum omne" (1516), "De libero arbitrio diatribe" (1524) betrof de kern van het theologisch geschil in die dagen.
Ondanks dat hij zich afzette tegen de reformatie heeft hij grote invloed gehad op het vrijzinnig protestantisme van de 19de eeuw.