Citaten van Marcus Aurelius

Marcus Aurelius

Marcus Aurelius

Romeins keizer

Leefde van: 121 - 180

Categorie: Politiek Land: FlagRome

Geboren: 25 april 121 Gestorven: 16 maart 180

Citaten 21 t/m 30 van 68.

  • Tijd is een rivier, een niet te stuiten stroming van al het geschapene. Het ene is niet eerder zichtbaar dan op het moment dat het snel voorbij wordt gesleurd en het andere komt eraan drijven om op zijn beurt weer te worden weggeveegd.
    Bron: Ta eis heauton IV, 43
    Marcus Aurelius
    - +
    +38
  • Verlies is niets dan verandering.
    Marcus Aurelius
    - +
    +38
  • Zie in jezelf. Daarbinnen is een bron van het goede die nooit ophoudt te stromen, zolang je niet ophoudt jezelf te onderzoeken.
    Marcus Aurelius
    - +
    +38
  • Wat niet goed is voor de korf, is niet goed voor de bijen.
    Bron: Ta eis heauton VI, 54
    Marcus Aurelius
    - +
    +37
  • De dood is juist zo als de geboorte; een geheim van de natuur.
    Bron: In semet ipsum 4, 5
    Marcus Aurelius
    - +
    +35
  • Verspil geen tijd meer met ruzie over wat een goed mens behoort te zijn. Wees er een!
    Marcus Aurelius
    - +
    +34
  • Beperk jezelf tot het heden.
    Bron: Ta eis heauton VII, 29
    Marcus Aurelius
    - +
    +32
  • Hoe klein is het stukje grond waarop wij ronddolen. Overdenk dat alles en houd dan niets voor groot dan dit: te handelen naar de wetten der natuur en te dragen wat het leven met zich brengt.
    Marcus Aurelius
    - +
    +32
  • Maak er een gewoonte van zorgvuldig te luisteren naar wat anderen vertellen en kruip, voor zover mogelijk, in de geest van de ander.
    Marcus Aurelius
    - +
    +31
  • Verspil de rest van je leven niet aan bespiegelingen over je buren, tenzij je daarmee een of ander voordeel voor beide partijen op het oog hebt.
    Marcus Aurelius
    - +
    +30
De beste Marcus Aurelius citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 3)

Over Marcus Aurelius

Marcus Aurelius is geboren op 20 april 121. Hij trouwde in 145 met de dochter van de latere keizer Pius. Zestien jaar later, in 161, werd hij zelf keizer. Zijn regeertijd wordt gekenmerkt door twee thema's. Ten eerste de toenemende dreiging van "barbaarse" volkeren in het noorden, en een grote betrokkenheid met zijn onderdanen, met name de armen. Zijn legioenen slaagden erin om de aanvallen van de Parthesiers (166) en de Germanen (167) af te slaan. Tussen deze oorlogen in voerde hij hervormingen door. In 176 ging hij opnieuw naar de noordelijke grens van het Keizerrijk met de bedoeling deze te verleggen naar de Vistula rivier. Hij overleed in 180 als gevolg van de pest in het huidige Wenen, nog voordat hij aan zijn invasie kon beginnen. Hij toonde in zijn regeertijd een grote betrokkenheid met de armen in het Rijk en richtte scholen, weeshuizen en ziekenhuizen op. Daarentegen was hij meedogenloos bij de vervolging van de Christenen, die hij als een grote bedreiging van het Rijk zag, vooral doordat hun weigering van de staatsgodsdienst een grote bron van verzet kon worden. Vervolging is altijd een teken van zwakte en ook hierin wordt duidelijk dat de superieuriteit van het Romeinse Rijk tanende was.