Citaten van Marcus Aurelius

Marcus Aurelius

Marcus Aurelius

Romeins keizer

Leefde van: 121 - 180

Categorie: Politiek Land: FlagRome

Geboren: 25 april 121 Gestorven: 16 maart 180

Citaten 61 t/m 68 van 68.

  • Niet alleen doen, maar ook laten, kan zonde zijn.
    Bron:  9, 5
    Marcus Aurelius
    - +
    +14
  • Volmaaktheid van karakter houdt in dat je zonder beroering, verstarring of huichelarij, iedere dag doorbrengt alsof het de laatste was.
    Marcus Aurelius
    - +
    +14
  • Doe elke daad van je leven alsof het je laatste is.
    Bron: Ta eis heauton II, 5
    Marcus Aurelius
    - +
    +13
  • Trek je terug in je innerlijke zelf. Het rationele principe dat daar heerst is tevreden met zichzelf wanneer het rechtvaardig handelt, op die manier handhaaft het zijn eigen rust.
    Marcus Aurelius
    - +
    +13
  • Graaf in uw innerlijk: Daar binnen is de bron van het goede, die steeds opnieuw zal opwellen, telkens zo ge maar graaft.
    Marcus Aurelius
    - +
    +12
  • Woede kan niet oneerlijk zijn.
    Marcus Aurelius
    - +
    +11
  • Verwerp je gevoel om onrecht aan te willen doen en het onrecht zelf zal verdwijnen.
    Marcus Aurelius
    - +
    +10
  • Niet anders wensen dan wat jezelf overkomt en wat daarmee verweven is. Want wat zou beter bij je passen?
    Marcus Aurelius
    - +
    +9
De beste Marcus Aurelius citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 7)

Over Marcus Aurelius

Marcus Aurelius is geboren op 20 april 121. Hij trouwde in 145 met de dochter van de latere keizer Pius. Zestien jaar later, in 161, werd hij zelf keizer. Zijn regeertijd wordt gekenmerkt door twee thema's. Ten eerste de toenemende dreiging van "barbaarse" volkeren in het noorden, en een grote betrokkenheid met zijn onderdanen, met name de armen. Zijn legioenen slaagden erin om de aanvallen van de Parthesiers (166) en de Germanen (167) af te slaan. Tussen deze oorlogen in voerde hij hervormingen door. In 176 ging hij opnieuw naar de noordelijke grens van het Keizerrijk met de bedoeling deze te verleggen naar de Vistula rivier. Hij overleed in 180 als gevolg van de pest in het huidige Wenen, nog voordat hij aan zijn invasie kon beginnen. Hij toonde in zijn regeertijd een grote betrokkenheid met de armen in het Rijk en richtte scholen, weeshuizen en ziekenhuizen op. Daarentegen was hij meedogenloos bij de vervolging van de Christenen, die hij als een grote bedreiging van het Rijk zag, vooral doordat hun weigering van de staatsgodsdienst een grote bron van verzet kon worden. Vervolging is altijd een teken van zwakte en ook hierin wordt duidelijk dat de superieuriteit van het Romeinse Rijk tanende was.