Citaten van Marie von Ebner-Eschenbach

Marie von Ebner-Eschenbach

Marie von Ebner-Eschenbach

Oostenrijks schrijfster

Leefde van: 1830 - 1916

Categorie: Schrijvers (Hedendaags) Land: FlagOostenrijk

Geboren: 13 september 1830 Gestorven: 12 maart 1916

Citaten 141 t/m 150 van 372.

  • De verveling, die in menig boek heerst, strekt het tot heil: de kritiek, die de speer reeds opgeheven had, slaapt in, voordat zij haar heeft geslingerd.
    Origineel: Die Langeweile, die in manchem Buche herrscht, gereicht ihm zum Heil; die Kritik, die schon ihren Speer erhoben hatte, schläft ein, bevor sie ihn geschleudert hat.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Een der gelukkigste omstandigheden, waarin wij kunnen komen, is de gelegenheid tot een goed bestede weldaad.
    Origineel: Einer der seltensten Glücksfälle, die uns werden können, ist die Gelegenheit zu einer gut angewendeten Wohltat.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Een gedachte kan niet ontwaken zonder andere te wekken.
    Origineel: Ein Gedanke kann nicht erwachen, ohne andere zu wecken.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Een hoofddoel van onze zelfopvoeding is de ijdelheid in ons te doden zonder welke wij nooit opgevoed hadden kunnen worden.
    Origineel: Ein Hauptzweck unserer Selbsterziehung ist, die Eitelkeit in uns zu ertöten, ohne welche wir nie erzogen worden wären.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Een kenmerk van hoogstaande mensen is dat zij aan anderen veel geringer eisen stellen dan aan zichzelf.
    Origineel: Merkmal großer Menschen ist, daß sie an andere weit geringere Anforderungen stellen als an sich selbst.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Een verstandshuwelijk sluiten, wil in de meeste gevallen zeggen; al zijn verstand bijeen rapen om de grootste dwaasheid te begaan, die een mens begaan kan.
    Origineel: Eine Vernunftehe schließen, heißt in den meisten Fällen, alle seine Vernunft zusammenzunehmen, um die wahnsinnigste Handlung zu begehen, die ein Mensch begehen kann.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Ellendig zijn en gelukkig schijnen, dat is de grootste kwelling.
    Origineel: Elend sein und glücklich scheinen ist die größte Qual.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Er behoort minder moed toe, de enige te zijn die afkeurt dan de enige te zijn die prijst.
    Origineel: Es gehört weniger Mut dazu, der allein Tadelnde, als der allein Lobende zu sein.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Er is geen betere reden om beleefd te zijn dan superioriteit.
    Origineel: Es gibt keinen besseren Grund, höflich zu sein, als die Überlegenheit.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
  • Er is niets kwaads, maar ook nauwelijks iets goeds, dat niet reeds uit ijdelheid is gedaan.
    Origineel: Es gibt nichts Böses, aber auch kaum etwas Gutes, das nicht schon aus Eitelkeit getan worden wäre.
    Bron: Aphorismen (1911)
    Marie von Ebner-Eschenbach
    - +
    +1
De beste Marie von Ebner-Eschenbach citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 15)

Over Marie von Ebner-Eschenbach

Ebner-Eschenbach was de dochter van Franz Baron Dubský, vanaf 1843 graaf Dubský, en zijn tweede vrouw baronesse Marie von Vockel, die kort na haar geboorte stierf. Ze groeide afwisselend op in Wenen en op het familieslot Zdislawitz in haar geboortedorp, waar ze als kind veel las en zich ontwikkelde in haar vaders bibliotheek. Van een gouvernante leerde ze meerdere talen spreken. In 1848 huwde ze de natuurkundige Moritz von Ebner-Eschenbach, die haar stimuleerde om te gaan schrijven. Na eerste pogingen op het gebied van de lyriek en drama, wijdde ze zich geheel aan de verhalende literatuur. Ze schreef vooral romans en verhalen waarin sociale conflicten aan de orde komen, die ze in een conservatief-patriarchale zin probeert op te lossen. Karakteristiek voor haar werk is de roman Božena (1876), die handelt over de tegenstelling tussen stad en land, rijke burgerij en verarmde adel. Haar sympathie gaat uit naar de adel. Snel rijk geworden handelaren en fabrikanten worden door haar als hebzuchtig, harteloos en eerzuchtig uitgebeeld.

Bron Wikipedia