Citaten van Seneca

Seneca

Seneca

Romeins filosoof, staatsman en toneelschrijver

Leefde van: 5 v. Chr. - 65

Categorie: Politiek | Filosofen | Schrijvers (Hedendaags) Land: FlagRome

Citaten 21 t/m 30 van 246.

  • Wie met zichzelf kan lachen is nooit belachelijk.
    Seneca
    - +
    +47
  • Alles wat in ons leven reeds voorbij is, hoort toe aan de dood.
    Seneca
    - +
    +46
  • De dood eist alles op. Sterven is een wet, geen straf.
    Seneca
    - +
    +44
  • Er is niemand bij toeval goed, goed zijn is een deugd die men in zijn jeugd reeds moet leren.
    Seneca
    - +
    +43
  • Gouden teugels geven een paard geen vleugels.
    Seneca
    - +
    +42
  • Gelukkig is hij die gelooft het te zijn.
    Seneca
    - +
    +39
  • De taal weerspiegelt de ziel.
    Seneca
    - +
    +37
  • Alleen wijsheid is vrijheid.
    Bron: Epistulae Morales ad Lucilium 37, 4
    Seneca
    - +
    +36
  • Het hele leven is slechts een reis naar de dood.
    Seneca
    - +
    +36
  • Een deel van de morele kwaliteit berust op scholing, een deel op oefening: je moet leren en je moet door te handelen waarmaken wat je geleerd hebt. Als dat zo is, blijkt voor wijsheid niet alleen weten nodig, maar ook praktische leefregels die onze hartstochten als door een wetsbepaling intomen en op een afstand houden.
    Bron: Epistulae morales ad Lucilium
    Seneca
    - +
    +35
De beste Seneca citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 3)

Over Seneca

Lucius Annaeus Seneca (circa 5 v.C. - 65 n.C. was een Romeinse filosoof van het stoïcisme, staatsman en toneelschrijver. Vaak wordt hij kortweg Seneca genoemd, soms Seneca de Jongere. Over het exacte geboortejaar van Seneca bestaat onduidelijkheid. De meeste bronnen geven waarden die variëren tussen 5 v. Chr en 1 v. Chr.

Seneca werd in Cordoba, Spanje geboren als de tweede zoon van Helvia en Marcus (Lucius) Annaeus Seneca, een rijke rhetor die ook wel Seneca de Oudere genoemd wordt. Seneca's oudere broer, Gallio, was proconsul in Achaia (waar hij de apostel Paulus ontmoette rond 52). Seneca was de oom van de dichter Lucanus, dankzij zijn jongere broer, Annaeus Mela. Op ongeveer 30-jarige leeftijd vestigde Seneca zich als advocaat en verwierf zich zo een aanzienlijk vermogen. Daarnaast wijdde hij zich aan de letterkunde, en de studie van de filosofie en de natuurwetenschappen [toen nog geen duidelijk gescheiden onderzoeksgebieden].

Na een periode als advocaat deed de politiek zijn intrede, hij werd quaestor en verwierf een zetel in de senaat.

In het jaar 65 werd Seneca beschuldigd van betrokkenheid bij een plot dat tot een moord op Nero moest leiden. Nero gebood hem zichzelf te doden, zonder een vorm van proces. Tacitus heeft beschreven hoe Seneca, in aanwezigheid van vrienden en zijn vrouw Pompeia Paulina, geheel stoïcijns een einde aan zijn leven maakte.