Georgica - Vergilius
De Georgica is een leerdicht over de landbouw, geschreven door de Romeinse dichter Vergilius tussen 37 en 28 v.Chr. Met de Georgica bracht Vergilius hulde aan het leven op het platteland. Maecenas vroeg het te schrijven om de landvlucht en de verwaarlozing van de landerijen tegen te gaan. De Georgica is echter geen handboek voor de boeren: Vergilius beschrijft in vier boeken ("zangen") achtereenvolgens de landbouw (I), de bos- en wijnbouw (II), de veeteelt (III) en de bijenteelt (IV). In dat laatste boek wordt het verhaal van de mythische bijenkweker Aristaeus verteld, wiens bijen plotseling stierven. In dit verhaal verwerkte Vergilius de mythe van Orpheus en Eurydice. Louter praktische beschrijvingen en lyrische beschrijvingen worden afgewisseld. Voor het werk liet Vergilius zich inspireren door de Werken en Dagen van de Griekse dichter Hesiodos (8e eeuw voor Christus). Zo is de Georgica net als de Werken en Dagen een gedicht over de landbouw in de dactylische hexameter, een metrum dat Vergilius overigens voor al zijn gedichten hanteerde.
Bestel dit boek bij bol.com
Citaten 1 t/m 10 van 13.
-
Ervaring legt het af tegen het noodlot.
Origineel:Fato prudentia minor.
Georgica I, 416― Vergilius -
Gelukkig hij, die de oorzaken der dingen, de noodwendige onderlinge samenhang van alles, heeft leren inzien.
Origineel:Felix qui potuit rerum cognoscere causas.
Georgica II, 490― Vergilius -
Jong geleerd, oud gedaan.
Georgica 2, 272― Vergilius -
Maar intussen gaat de tijd voorbij, onherroepelijk voorbij.
Origineel:Sed fugit interea, fugit irreparabile tempus.
Georgica III, 284― Vergilius -
Als men kleine dingen met grote mag vergelijken.
Georgica 4, 176― Vergilius -
Een grote moed woont in een kleine borst.
Georgica 4, 83― Vergilius -
Klein is mijn onderwerp, maar niet klein is mijn roem.
Georgica 4, 6― Vergilius -
Onverdroten arbeid overwint alles.
Origineel:Labor omnia vincit improbus.
Georgica― Vergilius -
Veel moeite voor een (schijnbaar) onbeduidende zaak.
Georgica 4, 6― Vergilius -
De stoffe is gering, maar niet gering de roem.
Georgica 4, 6― Vergilius