Citaten uit Julius Ceasar van William Shakespeare

  • De dwaas denkt dat hij wijs is, maar de wijze weet dat hij een dwaas is.
  • Wanneer hij sterft, neem hem dan en snij hem dan in kleine sterretjes en dan zal hij het aangezicht van de hemel zo aangenaam maken dat iedereen verliefd zal worden op de nacht.
  • Genade kan niet afgedwongen worden.
  • Het is dwaasheid te leven als leven een kwelling is.
  • Argwaan waart in 't schuldig hart steeds om.
  • Het is niet genoeg de zwakke op te helpen; men moet hem ook daarna nog steunen.
  • Het kwade dat de mens doet overleeft hem; het goede gaat vaak met hem mee in 't graf.
  • Eén goede daad die zwijgend sterft, sleept duizend andere, 
Die op haar wachten, met zich in het graf.
  • Hij die sterft, betaalt al zijn schulden.
  • Gevaarlijke vermoedens zijn vergiften, 
Die in 't begin bijna onschuldig smaken, 
Doch als ze een weinig werken op het bloed, 
Branden als zwavelmijnen.
  • Elk waarom, heeft zijn daarom.
  • Wie is zo sterk dat hij niet verleid kan worden?
  • Heeft iemand in zichzelve geen muziek; roert hem de meng'ling niet van zoete tonen; die man deugt tot verraad, tot list en roof.
  • Er bestaat geen methode om het karakter op het gezicht te lezen.
  • Aanvaarden moet de mens wat 't lot hem zendt; Het baat niet te weerstaan aan tij en wind.
  • Naar het oordeel van het oog koopt elk de schoonheid, niet naar de opvijzeling van eens koopmans tong.
  • Zo dit al waanzin is, dan is er toch systeem in.
  • 't Leven is een verhaaltje, verteld door een dwaas, vol galm en drift, geheel zonder zin.
  • Als twee dames naast elkaar zitten daalt de temperatuur.
  • Overvloedige gaven worden armzalig als gevers liefdeloos blijken.
+17

Citaten 1 t/m 1 van 1.

  • Zij die dingen beter willen maken, maken het goede meestal slechter.
    Julius Ceasar
    William Shakespeare
    - +
     0
De beste Julius Ceasar van William Shakespeare citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Bekijk alle citaten van William Shakespeare

Boeken van William Shakespeare: