Citaten uit Sociale Ethiek van C. J. Wijnaendts Francken

Citaten 1 t/m 10 van 20.

  • De deugd verkrijgt een des te duurzamer en standvastiger karakter, naarmate de zelfverloochening, die zij vereist, meer onbewust plaats heeft, minder moeite kost, met minder leedgevoel gepaard gaat.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
    +4
  • De ontwikkeling der beschaving heeft een menigte behoeften in het leven geroepen, zonder daarmede nog de hulpmiddelen te verschaffen om te allen tijde aan die behoeften te kunnen voldoen.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
    +4
  • Niet in de intellectuele vorming als oefenschool voor de aanwending van het verstand, ligt het gebrek van onze hedendaagse opvoeding, maar in de massa oppervlakkige en onverwerkte kennis.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
    +3
  • Hoe zwakker de mens is in morele geestkracht, des te meer waarde zal hij hechten aan de opvolging van mode en gebruiken; want daarin vindt hij de stem waaraan hij behoefte heeft, terwijl zij tevens de geringe ontwikkeling zijner persoonlijkheid bemantelen
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
    +2
  • De geschiedenis der volken wordt niet zozeer bepaald door het gemiddeld peil hunner leden als wel door de superieure elementen, superieur naar geest en naar karakter.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
    +1
  • Het geluk, hetwelk de deugd met zich brengt, is voor de ondeugdzame evenmin te verstaan als het genot van arbeid voor de luiaard, dat van plichtsbetrachting voor de gewetenloze, van barmhartigheid voor de zelfzuchtige, of van natuurschoon voor hem die misdeeld is van natuurgevoel.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
    +1
  • Ter aanvulling van de zichtbare werkelijkheid verlangt het schepsel een door hemzelve geschapen ideale wereld en bij die schepping zijn de hoogste en edelste faculteiten van zijn geest werkzaam.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
    +1
  • De straf moet blijven een noodzakelijk kwaad, een onmisbaar hulpmiddel.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
     0
  • De zedelijke zelfbevrediging, welke de vrucht is van rechtschapen gedrag, ligt niet in het al of niet bereiken van zeker doel, maar in de ijver waarmede men naar die bereiking streeft; zij is onafhankelijk van het feitelijk bereikt resultaat.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
     0
  • Een gevoel van meerderheid en machtsvertoon, ook waar dit zich uitspreekt in de vorm van medelijden, is de mens nimmer onaangenaam; het streelt zijn ijdelheid en verhoogt zijn zelfgevoel.
    Bron: Sociale Ethiek
    C. J. Wijnaendts Francken
    - +
     0
De beste Sociale Ethiek van C. J. Wijnaendts Francken citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over C. J. Wijnaendts Francken

Cornelis Johannes Francken werd geboren als zoon van dr. Walraven Francken (1822-1894), predikant te Rotterdam en diens tweede vrouw Maria Wijnaendts (1835-1864), lid van de familie Wijnaendts, tevens dochter van een predikant, in Warnsveld. Uit dit huwelijk werd Cornelis Johannes Francken in 1863 geboren. Zijn moeder stierf twee maanden na de bevalling, waardoor Francken in 1876 de erfenis van zijn grootvader ds. Cornelis Johannes Wijnaendts (1801-1876) ontving, zijnde diens enige erfgenaam. De opvoeding van Cornelis Francken werd toevertrouwd aan Anna Keitel, die overleed in 1875. Na het gymnasium ging hij in 1881 plant- en dierkunde studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht in Utrecht. Tijdens zijn opleiding werkte Francken onder andere samen met Franciscus Donkers en Hugo de Vries. In december 1888 legde hij cum laude het doctoraal examen af.
Na zijn leraarschap studeerde Wijnaendts Francken tussen 1898 en 1902 wijsbegeerte, psychologie en ethiek aan de universiteiten van Jena, Zürich, Berlijn en aan de Sorbonne. In die periode publiceerde hij diverse werken met daarin zijn kijk op de levensvragen.
Sinds 1899 was hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In 1935 stelde hij bij die Maatschappij de Dr. Wijnaendts Francken-prijs in, een literatuurprijs die iedere twee jaar wordt toegekend voor werk op het gebied van essay en literaire kritiek. In 1938 besloot de Maatschappij hem tot erelid te benoemen.