Citaten uit Ta eis heauton van Marcus Aurelius

Citaten 11 t/m 18 van 18.

  • Voordat je spreekt, moet men van je gezicht kunnen aflezen wat je gaat zeggen.
    Bron: Ta eis heauton
    Marcus Aurelius
    - +
    +29
  • Als je wilt weten wat tevredenheid is, verricht dan weinig daden.
    Bron: Ta eis heauton
    Marcus Aurelius
    - +
    +26
  • Laat je nooit door de toekomst intimideren. De wapens van de rede waarmee je je nu verweert zullen je dan, als het moet, ook van dienst zijn.
    Bron: Ta eis heauton VII, 8
    Marcus Aurelius
    - +
    +22
  • Levenskunst ligt dichter bij de krijgskunde dan bij de danskunst.
    Bron: Ta eis heauton VII, 61
    Marcus Aurelius
    - +
    +20
  • Als iets moeilijk is voor jou, denk dan niet dat het voor iedereen onmogelijk is.
    Bron: Ta eis heauton VI, 19
    Marcus Aurelius
    - +
    +16
  • Degene die de aandacht niet richt op wat zich afspeelt in de ziel van een ander, is niet ongelukkig; maar zij die de roerselen in hun eigen ziel niet nauwlettend volgen, moeten wel ongelukkig zijn.
    Bron: Ta eis heauton II, 8
    Marcus Aurelius
    - +
    +15
  • Als je iets moeilijk vindt, overweeg dan of het voor iemand anders mogelijk zou zijn om het te doen. Want je kunt alles bereiken wat binnen de menselijke mogelijkheden valt.
    Bron: Ta eis heauton V, 16
    Marcus Aurelius
    - +
    +14
  • Doe elke daad van je leven alsof het je laatste is.
    Bron: Ta eis heauton II, 5
    Marcus Aurelius
    - +
    +14
De beste Ta eis heauton van Marcus Aurelius citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 2)

Over Marcus Aurelius

Marcus Aurelius is geboren op 20 april 121. Hij trouwde in 145 met de dochter van de latere keizer Pius. Zestien jaar later, in 161, werd hij zelf keizer. Zijn regeertijd wordt gekenmerkt door twee thema's. Ten eerste de toenemende dreiging van "barbaarse" volkeren in het noorden, en een grote betrokkenheid met zijn onderdanen, met name de armen. Zijn legioenen slaagden erin om de aanvallen van de Parthesiers (166) en de Germanen (167) af te slaan. Tussen deze oorlogen in voerde hij hervormingen door. In 176 ging hij opnieuw naar de noordelijke grens van het Keizerrijk met de bedoeling deze te verleggen naar de Vistula rivier. Hij overleed in 180 als gevolg van de pest in het huidige Wenen, nog voordat hij aan zijn invasie kon beginnen. Hij toonde in zijn regeertijd een grote betrokkenheid met de armen in het Rijk en richtte scholen, weeshuizen en ziekenhuizen op. Daarentegen was hij meedogenloos bij de vervolging van de Christenen, die hij als een grote bedreiging van het Rijk zag, vooral doordat hun weigering van de staatsgodsdienst een grote bron van verzet kon worden. Vervolging is altijd een teken van zwakte en ook hierin wordt duidelijk dat de superieuriteit van het Romeinse Rijk tanende was.